Een kunstig lied

Psalm 44:1-17

1 Voor de koorleider. Van de Korachieten, een kunstig lied.

2 God, met eigen oren hebben wij het gehoord, onze voorouders vertelden het ons door: de daden die u verrichtte in hun dagen, in de dagen van weleer. 3 Om hén te planten hebt u volken verdreven, naties verslagen om ruimte te geven aan hén. 4 Zij verkregen het land niet met het zwaard, niet hun eigen kracht heeft hen gered, maar uw rechterhand, uw arm, het licht van uw gelaat-u had hen lief. 5 U, God, bent mijn koning, u beveelt de redding van Jakob. 6 Met u stoten wij onze belagers neer, met uw naam vertrappen wij onze tegenstanders. 7 Het is niet mijn boog waarop ik vertrouw, niet mijn zwaard dat mij redt, 8 u hebt ons gered van onze belagers, u liet onze haters beschaamd staan. 9 God, wij loven u dag na dag,uw naam zullen wij altijd prijzen.

sela@&

10 Toch hebt u ons nu verstoten en vernederd: u trok niet ten strijde met onze legers, 11 u deed ons wijken voor onze belagers, onze haters roofden ons leeg.12 U hebt ons als slachtvee uitgeleverd, ons onder vreemde volken verstrooid,13 u hebt uw volk van de hand gedaan, veel bracht de verkoop u niet op. 14 U hebt ons het mikpunt van spot gemaakt, onze naburen smaden en honen ons, 15 u hebt ons bij de volken belachelijk gemaakt, ze schudden meewarig het hoofd. 16 Heel de dag moet ik mijn schande dragen, het schaamrood bedekt mijn gezicht 17 als ik de vijand hoor spotten en sarren, hem vol wraakzucht zie staan.(NBV)

Vandaag zingen we de eerste twee coupletten van een Psalm mee met het volk van Israël. De kerken hebben zich die psalmen wel toegeëigend maar het blijven liederen die door het volk van Israël zijn geijkt op het geloof in de God van Israël. Deze psalm is een leerdicht, dat staat er boven al vertaald de Nieuwe Bijbelvertaling hier met kunstig lied. Het zit wel knap in elkaar. De eerste twee coupletten lijken recht tegenover elkaar te staan. In het eerste couplet wordt beschreven wat de dichter, wat het volk, uit de geschiedenis heeft geleerd. Dat is een bijzondere les die nog maar weinig mensen zich ter harte zullen nemen. De les is namelijk dat alle oorlog en geweld de  volken geen land, geen welvaart, geen rijkdom hebben opgeleverd maar zodra men de richtlijnen van de God van Israël ging volgen dan kwamen dat land, die welvaart en de rijkdom als vanzelf. De God van “Gij zult niet doden” van “je moet het bezit van de ander niet willen hebben” geeft een paar simpele richtlijnen die vrede en gerechtigheid brengen en een land geven waarin iedereen mee kan doen.

Het tweede couplet staat daar haaks op. Want ook al is het volk Israël bij uitstek het volk van de God van Israël het werkt niet meer. Je verliest de oorlogen die je voert in de naam van die God, het land is verloren het volk verstrooid over de aarde, veroordeeld tot wonen te midden van vreemde volken. De volken schudden meewarig hun hoofd over die rare Israëlieten die steeds maar weer aankomen met hun verhalen  over de God van Israël en de geschiedenis waarin ze bevrijd waren uit de slavernij in Egypte, hoe die God had laten zien hoe Koningen zouden moeten zijn, zoals David en Salomo namelijk. Bespottelijk in de ogen van de vreemde volken. Een sterk leger, een goede bewapening, eigen sterke en welvarende goden en vooral een rijke bovenklasse die samen met een koning die dienst konden uitmaken, die verzekerden elk volk van welvaart en vrede. Dat er armen dood gingen, dat de ouden krepeerden, dat weduwen zich verlaagden tot prostitutie, dat vreemdelingen werden uitgebuit, en het leven van slaven niet meer meetelde hoort nu eenmaal bij het leven en dat moet je maar voor lief nemen. Het is de prijs die een samenleving betaalt voor welvaart en vrede. Zo gaat het bij de vreemde volken.

Deze Psalm is pijnlijk actueel. Geleerden die graag in geschiedenisboekjes lezen en ook van de Bijbel een soort geschiedenisboekje willen maken hebben zich suf gezocht naar de dagen waarin deze Psalm is ontstaan. De een komt met de tijd van de Rechter, richteren zeen we vroeger, de ander denkt meer aan de tijd van de Makkabeeën, de tijd waarin ook het boek Daniël is ontstaan. Een definitieve overeenkomst is er niet gevonden. Dat betekent eigenlijk dat die Psalm ook in onze dagen zou kunnen zijn ontstaan. De oorlog tussen Palestijnen en Israëlieten maakt toch dat op dit moment de Israëlieten zich over de volken verspreiden en hun eigen lang ontvluchten. Wie kijkt naar het conflict in het Midden Oosten ziet toch hoofdschuddend hoe Israël zonder oorlog een welvarende staat zou kunnen worden waar kunst en wetenschap bloeien en die een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan het oplossen van problemen op het gebied van energie en voedselvoorziening. Palestina zou een welvarende Islamitische staat kunnen worden waar de samenleving van tal van godsdiensten vorm zou kunnen krijgen. Misschien moeten we ze van buitenaf die spiegel voorhouden, het kan door deze psalm vandaag mee te zingen.

Plaats een reactie