Ezechiël 23:11-20
Ohola is Samaria en Oholiba is Jeruzalem. Je moet het bij het lezen van dit verhaal uit het boek van Ezechiël blijven herhalen. Het gaat niet over zusters maar over steden, eigenlijk dus over landjes, het Noordelijk Koninkrijk Israël en het Zuidelijk Koninkrijk Juda. Je moet het niet lezen alsof het over anderen gaat. Ezechiël vertelt het verhaal aan de ballingen uit Juda en Israël in hun ballingsoord. Zij moeten er van schrikken en zij moeten zich er voor gaan schamen. En wat moeten wij dan moet zulke verhalen? Verhalen over sterk overtrokken seksualiteit. Daar heb je dus die Christenen weer die de mensen wijs willen maken dat lichamelijk genot iets smerigs zou zijn. Dat mensen die samen willen zijn en samen willen smelten, één vlees worden, het licht uit moeten doen en er samen niet van mogen genieten. Dat is de Heidense manier van reageren op dit verhaal. De seksualiteit stellen in dienst van de godsdienst. De luisteraars naar Ezechiël zullen dat direct hebben begrepen. De afgodendienst van Kanaän, de religies van Babel, Assyrië en de Chaldeeën, gingen over die seksualiteit. Die religies waren mode geworden in Samaria en Jeruzalem. Tot in de Tempel van de God van Israël waren die godsdiensten te vinden geweest en het plaatsen van seksualiteit in dienst van de religie was de God van Israël een gruwel geweest.
De samenstellers van de Bijbel hebben dat goed begrepen. Er zijn strenge regels voor scheiding van een huwelijk. Die regels hebben te maken met de zwakke economische positie waarin alleen gaande vrouwen in de samenleving van Israël verkeerden. De regels voor delen en zorgen plaatsen ook steeds de weduwen voorop en er waren zelfs regels waardoor de weduwe in de familie van haar overleden echtgenoot kon blijven en zelfs kinderen krijgen kon die haar op haar oude dag zouden kunnen verzorgen. Maar een huwelijk was een zaak tussen twee mensen die gelijkwaardig waren, die samen vorm moesten geven aan de samenleving volgens de Tora. In het boek Hooglied staat nauwkeurig beschreven hoe twee geliefden van elkaar kunnen genieten en dezelfde lichamelijke sensaties die hier door Ezechiël worden verteld worden daar beschreven. Maar in het boek Hooglied komt God niet voor. Schijnbaar dan want de gelovige weet dat er nergens echte liefde te vinden is zonder de God van Israël. Liefde staat nu eenmaal centraal in de dienst aan de God van Israël. Maar liefde gaat verder en is duurzamer dan alleen de seksualiteit.
De seksualiteit die Ezechiël beschrijft over de beide zusters staat direct in verband met oorlog en dood. Die Chaldeese soldaten met hun rode gordels en hun tulbanden die op een muur getekend staan zijn krijgers van formaat, beelden van mannelijke kracht in seksuele kracht gelijk aan muilezels en vurige hengsten, termen die ook vandaag in pornografisch taalgebruik niet onbekend zijn. De seksualiteit van prostitutie is leeg, is zonder betekenis, mensen worden daarin tot voorwerpen, voorwerpen die bestemd zijn om lust te bevredigen maar geen mensen met een geschiedenis, met een toekomst, met talenten, met een innerlijk dat zo mooi kan zijn dat het het uiterlijk van de mens verre te boven gaat. Alleen de bevrediging telt uiteindelijk. De luisteraars naar Ezechiël begrijpen dat. Ze begrijpen dat de bondgenootschappen van geweld en genot uiteindelijk hebben geleid tot de dood van talloze landgenoten, tot hun eigen ballingschap ook. Gelovigen kunnen zich hier tegen wapenen door het tonen van echte liefde. Liefde die zichzelf niet zoekt, die uitgaat boven ieder eigenbelang, die geen regels aan anderen oplegt maar vrijheid brengt. Die liefde kunnen we elke dag opnieuw verspreiden, ook vandaag weer.