Ezechiël 18.14-20
Die Ezechiël zou vandaag de dag onder ons kunnen leven. Overal zijn gemeenten bezig zich af te vragen hoe ze de hulp voor jongeren kunnen organiseren. Veel gemeenten hebben de indruk dat het beter zou gaan als ze de gemeenschap zouden kunnen activeren waar de jongeren in leven. Maar de vragen van ontspoorde jongeren en de verantwoordelijkheid voor hen blijven. En de zorg en verantwoordelijkheid voor kinderen van criminelen spelen volop in de maatschappelijke discussie. Heeft Ezechiël ons daarbij iets te zeggen? Wis en waarachtig wel! Jongeren die alles doen wat God verboden heeft, een uitdrukking die ook in onze taal gemeengoed is geworden, plaatsen zichzelf buiten de samenleving, ze zijn “dood” in de taal van Ezechiël, op straat zeggen we dan dat ze kunnen doodvallen. Maar als ze als criminelen zelf kinderen hebben, moeten we die dan de misdaden van hun ouders aanrekenen? Nee natuurlijk niet zegt Ezechiël. En doen we dat ook niet? De zorg voor kinderen van gevangenen ontbreekt helemaal.
Het komt voor dat tieners met broertjes en zusjes in de basisschoolleeftijd thuis de verantwoording voor opvoeding en huishouding op zich moeten nemen als de hen verzorgende ouders wegens een misdrijf in de cel beland zijn. Niemand vraagt naar ze en de zorg voor zulke kinderen is bij ons niet geregeld. Het is alsof ze zelf ook kunnen doodvallen en dat was niet de bedoeling. We hebben met elkaar dus een grote verantwoordelijkheid voor kinderen in onze omgeving. We moeten er allereerst zoveel mogelijk aan doen om te voorkomen dat ze ontsporen. Zorgen dat ze niet spijbelen, dat er goed onderwijs gegeven wordt in onze wijken en buurten, dat er buiten schooltijden iets te doen is, dat ouders tijd krijgen en tijd hebben om door te brengen met hun kinderen en dat kinderen van ouders die niet goed voor ze kunnen zorgen opgevangen worden. Omdat we al die zorg aan instellingen voor Jeugdzorg overlaten is het geen wonder dat het mis gaat.
Van Marokkanen kunnen we daarbij nog wel wat leren. Als er in een buurt overlast van Marokkaanse jongens dreigt blijken Marokkaanse buurtvaders daar een uitstekend recept voor te hebben. Ze gaan twee aan twee de wijk in en spreken hun zonen aan op hun wangedrag daar waar dat plaats vindt. Ze doen dat zonder angst. Het is jammer dat dat beperkt blijft tot Marokkaanse buurtvaders. We zouden zulke ouders, want waarom alleen vaders, vaak kunnen gebruiken. En waarom alleen ouders? Grootouders, buren en vrienden mogen natuurlijk ook. Waarom laten we de veiligheid in de buurten alleen over aan een overbelaste politie. Waarom steken zo weinig mensen de handen uit de mouwen als het gaat om het opbouwen van een samenleving waarin voor iedereen plaats is en niemand bang hoeft te zijn. Ezechiël sprak niet alleen tegen de autoriteiten in zijn samenleving, hij had het tegen iedereen, ook tegen ons vandaag.