Nehemia 2:1-10
Zomaar een verzoek indienen bij de koning van de Perzen is er kennelijk niet bij. Zelfs een hoge functionaris laat dit wel uit zijn hoofd. Maar Artaxerxes komt er in de Bijbel zeer goed van af. Hij ziet het verdriet van Nehemia zelfs tijdens een banket dat hij geniet samen met zijn lievelingsvrouw. We kunnen ons toch best voorstellen dat zo’n koning ergens anders oog voor heeft dan voor een sombere schenker die druk is rond te gaan om te zien of iedereen op tijd voorzien wordt van sterke drank. Toch wordt Nehemia opgemerkt en sterker nog hij krijgt wat hij heeft gevraagd. Geen wonder dat die Artaxerxes elders in het verhaal vergeleken wordt met een Messias, een door God gezonden bevrijder. Want het helpen van de Joden is niet zo heel erg vanzelfsprekend. Het blijven immers toch vreemde lui die niet willen integreren.
Ze hebben rare voedingsgewoonten, dragen bijzondere kleren en houden vast aan hun eigen taal. Hoewel dat laatste niet helemaal klopt schijnt het. Delen van de boeken Ezra en Nehemia zijn niet geschreven in het Hebreeuws maar in het Aramees, de officiële taal van het Perzische Rijk. Zelfs de Bijbel houdt dus niet vast aan eigen taal eerst en zelfs vele eeuwen later, in 1604, moest het gemeentebestuur van Alkmaar de Joden apart toestemming geven hun van de burgers afwijkende kleding te dragen. Ze deden dat graag want de Joden werden gelijk gesteld met de eigen burgers en mochten ook hun niet christelijke godsdienst belijden. Alkmaar was de eerste stad in Europa die dat aandurfde. Kom daar tegenwoordig eens om als het om de andere kinderen van Abraham gaat. Nehemia krijgt aparte papieren mee van de Koning en officieren en ruiters. De gouverneurs van de andere kant van de rivier vonden het niet leuk maar het officiële vertoon liet hen geen andere keus dan mee te werken.
Zo keerde de balling Nehemia terug naar de stad van de God van de Liefde, waar het eerlijk delen de basis was. Een stad die in puin lag, een stad zonder muren, een stad met een handjevol zielige stumpers die na enkele honderden jaren de bloei van het Koninkrijk van David weer wilden terugbrengen. Die honderden jaren lang, in een vreemd land met een totaal andere taal, een andere cultuur en een geheel andere godsdienst, hun eigen godsdienst hadden vastgehouden. Die alle stukken en verhalen die er waren overgebleven over de geschiedenis en de Thora hadden gereconstrueerd en opgeschreven. Trap er niet in als men je wil wijsmaken dat er sinds de dagen van de schepping een secretaris, of een school van journalisten, was die alles heeft opgeschreven. Nee in Babel waren de oude volksverhalen, de boeken die waren gered uit de Tempel, de boeken van Profeten van voor de ballingschap, de liederen van de Levieten en de eigen interpretatie van de verhalen van de Babylonische Godsdienst samengevoegd tot de Hebreeuwse Bijbel, wat wij nu het Oude Testament noemen. En nadat ze terug waren zijn ze daar nog een tijdje mee doorgegaan omdat ook die periode van de Ballingschap er in moest worden opgenomen. Maar daarmee zou nu in dit verhaal een nieuw begin worden gemaakt.