Deuteronomium 32:36-43
Vandaag lezen we het laatste deel van het lied dat door Mozes en Jozua gezongen werd toen ze alle wetten hadden opgeschreven. Dit lied moest door het volk uit hoofd worden geleerd en elk jaar opnieuw worden gezongen. De boodschap is eenvoudig, als je de Thora van God verlaat loopt het slecht met je af, als je je weer aan de Thora van God gaat houden dan gaat het ook weer goed met je. Zo aan het eind van een enerverende werkweek is dat bemoedigend. Houdt van je naaste als van jezelf en het zal ook de komende week goed gaan, het zal ook met Europa goed gaan. Zo eenvoudig ligt het natuurlijk niet. We kennen mensen genoeg uit de geschiedenis die ons voorbeeld zouden kunnen zijn en met wie het uiteindelijk niet goed is afgelopen. Martin Luther King was er zo één. Hij bracht de Amerikaanse samenleving volledig in beweging en zette die op haar kop. Van discriminatie kon en kan geen sprake meer zijn. Hij werd uiteindelijk doodgeschoten.
Het gaat dan ook niet om ons individuele lot, ons eigen welbevinden. Dat doen van het goede en niets dan het goede levert pas op als iedereen mee gaat doen. Het lied van Mozes en Jozua gaat niet over individuele burgers en hun persoonlijke verhouding tot God, het gaat niet over de vraag of ze wel genoeg bidden en keurig offeren en naar de tempel gaan maar het gaat over de vraag hoe het volk het er af brengt. Het lied van Mozes en Jozua is bij uitstek een politiek lied. In het boek Deuteronomium worden de ijkpunten er steeds bijgeleverd. Hoe gaat het met de armen, de weduwen en de wezen, mogen de vreemdelingen ook meedoen met alle activiteiten van volk, niet alleen met de feestmaaltijden maar ook met de volksvergaderingen? Zo ja dan vorm je een hecht volk dat wat voor elkaar over heeft en daardoor onoverwinnelijk is geworden, zo nee, dan ben je geen volk maar een verzameling eenlingen die door een vastberaden vijand gemakkelijk te verslaan zijn.
Ook de komende week mogen we ons dus weer afvragen of we een echt volk zijn, durven we de vreemdelingen hier een echte plek te geven? Sluiten we ons af voor de vluchtelingen die naar ons land stromen of zetten we ons in Europees verband in voor de opvang en de zorg voor vluchtelingen en het bestrijden van dictatuur, onderdrukking en armoede in de wereld zodat er geen vluchtelingen meer komen. Zorgen we voor de zieken en gehandicapten? Zorgen we voor de hoogbejaarden die door sluiting van zorgcentra de zorg in hun omgeving zien verdwijnen? Weten we ons zo over tieners te ontfermen dat “tienermoeders” een onbekend verschijnsel wordt? Verzetten we ons tegen stromingen die zichzelf op de eerste plaats zetten, als “eigen volk eerst”? Verzetten we ons tegen politici die alleen kinderen geboren willen zien die ze acceptabel vinden? Vormen we zo een hecht volk? Dan wonen we eindelijk in het beloofde land en wordt de aarde zo mooi dat God hier zelf zal willen wonen.