Psalm 143
Vandaag zingen we een smeekpsalm mee. In de tijd dat de kerk zich bezint op het lijden in de wereld, het lijden ook van Jezus van Nazareth dat over een aantal weken herdacht zal worden en dat zich verbindt het met lijden van de mensen in de wereld die te lijden hebben, is het zingen van een klaaglied niet zo vreemd. Maar deze Psalm is meer dan een klaaglied, een smeekpsalm wijst ook op de verandering die noodzakelijk is om bevrijd te worden van het lijden. De zanger van een smeekspalm staat als het waren op tegen het lijden dat moet worden ondergaan. De zanger vraagt aan God niet te letten op wat hij allemaal verkeerd zou hebben kunnen doen of gedaan heeft maar op zijn vijanden die hem belagen en waardoor hij het in het leven niet meer uithoudt. Hij wil zich scharen onder de mensen die de geboden van God houden maar het wordt hem bijna onmogelijk gemaakt. Die “geboden van God” is een term die in onze dagen wel helemaal versleten is en het liefst zonder inhoud gebruikt lijkt te worden. Wat God wil is niet zo moeilijk, eert Hem met heel je hart en heel je verstand en dat doe je door je naaste lief te hebben als je zelf.
De zanger van deze Psalm wil zich blijven herinneren hoe het is geweest met die God van Israël. Die had immers ooit geluisterd naar het klagen en het smeken van zijn volk toen het tot slavernij was veroordeeld in Egypte. Door Mozes had die God zich laten zien aan de heersers in Egypte en zich in rampen getoond aan het volk van Egypte. Uiteindelijk hadden die hun eerstgeborene gedood als offers aan de goden en gemerkt dat juist de gelovigen in de God van Israël gespaard bleven doordat die een lam hadden geslacht en het bloed van dat lam op de deurposten hadden gesmeerd. Ze hadden dat volk het land uitgejaagd de woestijn in en zo had de God van Israël dat volk bevrijd van de harde slavernij die ze hadden moeten ondergaan. De zanger had gehoord van de verleiding die het volk steeds had moeten weerstaan om in het door de God van Israël beloofde land niet de vruchtbaarheidsgoden achterna te lopen maar te vertrouwen op wat de God van Israël ongevraagd zou geven en wat ze mochten delen met de zwaksten en de armsten.
De druk op mensen om zich te schikken naar de wetten van de goden van winst en profijt is ook vandaag de dag nog groot. Eén dag in de week al het werk te staken, ja ook je knechten en je slaven, zelfs je dieren al het werk te laten staken zodat je geen slaaf kan worden van werken en consumeren kan toch niet meer in deze moderne tijd. Het is toch ouderwets en particulier religieus als je anderen op wil leggen dat ze zich moeten bevrijden van de slavernij. Er zijn mensen die roepen dat je moet onthaasten, dat je gezond moet leven door gezond te eten en op tijd te bewegen. Dus zie je in ons land op de vroege zondagmorgen grote groepen mensen hard lopen die daarna nog nahijgend van de ochtendloop zich weer aan het werk zetten. Dat ze zich in vrijheid met hun naasten zouden kunnen bezig houden, zich bezinnend op de vraag hun de wereld er beter, rechtvaardiger en vreedzamer uit zou kunnen zien ontgaat ze. Het ontgaat onze psalmzanger niet. Die smeekt die moderne slavendrijvers te doen verstommen. Juist vanwege die bevrijding van geweld, onderdrukking en slavernij. Elke dag weer mogen we meezingen met deze psalmist, ook vandaag, net zolang tot we allemaal bevrijd zijn en niemand meer honger hoeft te lijden of pijn.