Matteüs 22:1-14
Een merkwaardig verhaal staat er vandaag op het dagelijks leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap, dat wij hier dagelijks volgen. Zo op het eerste gezicht een vrolijk verhaal. Maar het gaat over de hogepriesters en de Farizeeën en het laat ons iets zien van wat het Koninkrijk van God zou betekenen. Het koninkrijk van God is als een bruiloftsfeest. Maar de mensen die uitgenodigd zijn komen niet. Die hebben geen tijd, zijn te druk met hun zaken en werk of worden zelfs boos als iemand ze durft uit te nodigen. Het moet een feest zijn van delen en zorgen voor elkaar, waar tranen worden gewist, lammen leren lopen en blinden weer kunnen zien, waar iedereen er bij mag horen. Nu hebben heel veel mensen helemaal geen zin in dat eerlijk delen. Dat kennen we in onze tijd ook. We zorgen voor onszelf en iedereen kan toch voor zichzelf zorgen. Er zijn zelfs mensen die boos worden als je zelfs maar suggereerd dat er mensen zijn die hulp nodig hebben, ook financiële hulp en dat we met die mensen zouden moeten willen delen.
En in onze haastige samenleving hebben ook steeds minder mensen tijd om vrijwilligerswerk te doen. Alle vrijwilligersorganisaties hebben te maken met dat tekort. Dat handelaren en zogenaamde harde werkers niet willen komen omdat ze eerlijk moeten delen snappen we nog wel een beetje. Dat mensen boos worden als je naar hun inkomen en eigendom wijst snappen we ook, zeker als ze veel hebben en een groot inkomen hebben. Maar die ene gast die geen bruiloftskleed wil aantrekken? Als je jezelf maar waardeloos vindt dan is van een ander houden als van jezelf ook al snel klaar en niet aantrekkelijk. En dan roepen sommigen nog dat er veel geroepen zijn en weinig uitverkoren, het tegendeel is waar:: er wordt er maar één uitgegooid! We gaan er misschien iets van snappen als we ons realiseren dat Jezus altijd iedereen wil laten meedoen met zijn Koninkrijk. Ook de mensen die niet willlen komen, zelfs de mensen die de boodschappers ombrengen. Uiteindelijk roept de Koning iedereen, de goeden en de slechten staat er.
En als je het dan nog niet door hebt, nog niet mee wil doen met een heel bijzonder verhaal dat iedereen ten goede komt, dan moet je hetzelf weten. Dan worden er soldaten op je stad afgestuurd om die in brand te steken en dan wordt je gekneveld en buiten geworpen waar geween zal zijn en tandengekners. Heel langzaam moet je tegenwoordig dapper worden om te blijven geloven dat eerlijk delen ook kan. Zelfs als het hele bouwwerk van grijpen en graaien op instorten staat wordt nog gevraagd of belastingbetalers er wel genoeg winst uit weten te halen. Alsof het inkomen en het bezig van mensen met een bescheiden pensioen dat op een bank staat niet beschermd mag worden. Alsof dat kleine beetje reserve dat een arme heeft niet veilig gesteld mag worden. En dan die huizen. Huren van de bank, hypotheek nemen noemen ze dat, was voor mensen met een bescheiden inkomen altijd al riskant. Want een bank zorgt niet voor onderhoud en reparatie. Maar eigendom van een huis hoort nu eenmaal zo schijnt het. Ze zijn in verleiding gebracht door de aanbidders van winst en profijt. Mogen we de slachtoffers niet beschermen en ze zo uitnodigen voor die maaltijd in het Koninkrijk?