Romeinen 2:17-29
Je hebt ze ook tegenwoordig nog wel. De fatoensrakkers die van alles over anderen te vertellen hebben en dat dan zogenaamd op grond van hun Christelijk geloof doen. Maar ondertussen werken ze er aan mee dat kinderen worden opgesloten in gevangenissen, alleen omdat hun ouders het land moeten verlaten. Accepteren ze de onrechtvaardige tolmuren, praten ze bombardementen op dorpen in Afghanistan goed en blijven ze bevriend met de regeringen die de doodstraf toepassen en daarmee hun eigen burgers vermoorden. In de dagen van Paulus was er een dergelijke strijd tussen Joden en Heidenen die allebei de weg van Jezus van Nazareth wilden gaan. Die Joden waren van huis uit opgevoed om de Wetten van Mozes tot op de letter vast te houden. De Heidenen konden niet uit de voeten met die wetten. Paulus had al vanaf het begin van zijn bekering door gehad dat het niet ging om die dorre regeltjes maar om het houden van je naaste als van jezelf. Die regel konden Joden en Heidenen samen houden, daarin konden ze samen sterk zijn en in het houden van die regel konden ze samen iets van het Koninkrijk van God laten zien. Al het gebazel van mensen die het allemaal zo goed meenden te weten werd door Paulus krachtig verworpen. Want ook al doe je je voor als uiterst fatsoenlijk, je kunt het nooit helemaal honderd procent goed doen. En dat hoeft ook niet. Paulus heeft het wel eens over groeien in geloof, iedere keer als je je weer bewust wordt hoe je iemand te kort doet, of hoe je iemand echt zou kunnen helpen, doe je een stap vooruit. Iedere keer als je je bewust wordt dat je weer gefaald hebt mag je opnieuw beginnen en ook dat besef van falen helpt je om te groeien in geloof. Daardoor groeit het vertrouwen dat het goed komt met de mensen. Niet door ze te veroordelen en te hoop te lopen tegen van alles dat je verkeerd vindt. Niet beginnen met het vragen van een verbod op het gedrag van de ander maar beginnen bij je eigen gedrag. Steek je hand uit naar de ander en probeer het goede te doen en niet dan het goede. Het aanbod van Christenunie fractievoorzitter Arie Slob om mee te praten over pornografie op de thema-avond van BNN en VPRO is oneindig veel waardevoller dan het verzoek van CU minister André Rouvoet om de uitzending van een film te verbieden. Natuurlijk mag Arie Slob laten zien hoe het is als je een ander mens niet wil behandelen als een voorwerp dat dient om je eigen genotzucht te bevredigen. Hij mag ook laten zien hoe moeilijk dat soms is in een samenleving waar ook mensen soms wegwerpproducten lijken te zijn. Maar een verbod wijst alleen maar naar de ander en zegt alleen over jou dat je het beter meent te weten. Laten we onszelf onderwijzen en daarmee laten zien wat de Weg van Jezus van Nazareth is.