Lucas 16:10-15
De Mamon is een god, niet een god die bestaat maar wel een god die je kan dienen. Dan heeft die god een paar eigen wetten. Die god van het geld wil dat je spaart of leent. Je krijgt rente of je krijgt goederen en moet daarvoor rente betalen. Maar weggeven mag je het geld niet. Dienaren van de mamon die delen met een ander worden bestraft met armoede of uitsluiting van de samenleving. Ze krijgen het verkeerde uiterlijk en kunnen dat niet meer herstellen, ze hebben niet de meest moderne keuken, niet het laatste model TV apparaat, niet de meest modieuze kleding, niet het laatste type auto. Hun kinderen krijgen niet de vakantie die ze toekomt en hebben ook niet de kleren aan van het merk dat in de mode is, laat staan dat die kinderen die nieuwste games kunnen delen met hun vriendjes en vriendinnetjes. De wetten van de Mamon zijn hard maar de beloning lijkt groot.
Alleen die vervelende arme Amerikanen lijken het rijk van de Mamon in gevaar te gaan brengen. Ze leenden geld om hun huizen te betalen tegen een lage rente. Nu de rente gestegen is kunnen ze die rente en de aflossingen op de lening niet meer betalen. In plaats van minder eten te kopen en te blijven lopen in versleten kleren, te liften naar het werk met stadgenoten blijven ze kopen in de grote supermarkten aan de rand van de stad, blijven ze rijden in oude auto’s. Het hele rijk van de Mamon, het financiële rijk is aan het wankelen. Het gevaar bestaat natuurlijk dat het Koninkrijk van die Jezus van Nazareth het over gaat nemen. Dat Koninkrijk waar die vieze in kameelharen kleding getooide Johannes toe opriep. Waar voor iedereen plaats is en waar sparen en lenen is vervangen door delen met elkaar zodat iedereen altijd te eten heeft. Waar mensen niet meer houden van jong en nieuw en hip maar houden van elkaar als van zichzelf. Geen cosmetische operaties meer, reizen per openbaar vervoer of samen een auto delen, kleding en goederen zo veel mogelijk hergebruiken, eerlijke lonen voor verbouwers en arbeiders ook in arme landen.
De Tittel en de Jota zijn de kleinste leestekens uit het Hebreeuwse schrift. Zelfs het allerkleinste van de Wet mag niet wegvallen volgens Jezus van Nazareth. Dat betekent dat nergens en nooit iets afgedaan kan worden van de liefde voor de naaste. Die liefde drukt immers de liefde voor God uit die boven alles behoort te gaan. Niet om er zelf beter van te worden, niet om genade van God te verwerven, maar omdat de minsten het nodig hebben en we nu eenmaal niet te scheiden zijn van de liefde van Jezus van Nazareth. Daarom internationale handel die het geld eerlijk over de wereld verdeeld in plaats van naar de rijke landen te doen stromen. Je kunt geen twee goden dienen, de God van Jezus van Nazareth en de God van het geld maar je hoeft ook niet te kiezen tegenwoordig. De dienaren van de God van het geld zijn trots op hun goddeloosheid en proberen je daarin mee te krijgen. Als je het maar ziet.