Het waren Mozes en Elia

Lucas 9:28-43a

In het Evangelie van Lucas staan de Wet en de Profeten centraal. En het is geen wonder dat Mozes en Elia hier verschijnen want van hen werd geschreven dat ze opgenomen in de hemel waren. Dat verteld het Evangelie van Lucas en de Handelingen later ook over Jezus van Nazareth. In het verhaal over de uittocht uit Egypte zoals je dat in het boek Genesis kunt lezen is het de wolk die overdag het volk beschermd, in de nacht is het een vuurkolom. Uit de wolk komt nu de stem die oproept naar Jezus te luisteren. Hij zal kennelijk de Wet en de Profeten nieuw leven inblazen. Voor ons lijken die Wet en die Profeten soms van wat minder belang. Die staan immers in wat wij noemen het Oude Testament en wij leven immers onder het Nieuwe Testament. Maar dat is toch een misvatting. Juist het Evangelie van Lucas benadrukt het belang van die Wet en de Profeten, trouwens ook van de Geschriften, met name de Psalmen worden genoemd.

Zonder de Wet en de Profeten geen Jezus van Nazareth, ofwel zonder het Oude Testament kan het Nieuwe Testament helemaal niet bestaan. Het gaat in het verhaal van Jezus van Nazareth om het vervullen van de Wet, de Wet zoals die door de Profeten steeds opnieuw aan het volk is voorgehouden. Het is de Wet van de Woestijn, de Wet van delen en van je naaste liefhebben als jezelf. Steeds als we lazen in de boeken van de Profeten, en we lazen dat van Jesaja, Jeremia, Micha, Hosea en Joël, komen we steeds weer die Wet tegen als de maat waarmee de daden van het volk worden gemeten. Hoe wordt omgegaan met de zwakken, met de weduwen en de wees. Hoe doen de rijken met hun landgenoten die hun akkers zijn kwijtgeraakt, voegen zij akker aan akker samen of delen zij en weten ze de slaven te bevrijden en weer opnieuw een volwaardige plaats in hun samenleving te geven? Die bevrijding staat in het Evangelie van Lucas centraal.

Maar een ongelovig en dwars volk zijn we vaak. Bang voor geesten en demonen, bang voor tegenwerking en mislukking, bang voor ons eigen hachje. Is er een jongen die genezing behoeft, kennelijk van een epileptische aandoening, staan we met onze handen in het haar en raken we in paniek in plaats van die jongen een eigen plaats in onze samenleving te geven. Het kwade te negeren en het goede te doen, daar komt het ook voor ons op aan. Als God liefde is dan komt de grootheid van de liefde juist tot uiting in het liefhebben van mensen. Als je werkelijk van mensen houdt dan gebeuren er dingen die je niet voor mogelijk had gehouden. Dat betekent niet dat je altijd liefjes moet zijn. Jezus spreekt het kwade in dit verhaal streng toe, dat wat kwaad is moet worden bestreden. Daar kun je natuurlijk wel weerstand van ondervinden. Mensen die uit gemakzucht of gewinzucht het kwaad bedrijven, groot of klein, zullen dat niet snel opgeven. Daar waar God vraagt het goede te doen voor de minste onder ons blijven wij een dwars volk, ongelovig in de mogelijkheden die mensen geboden zijn en bang voor de gevolgen. Jezus roept ons op het anders te gaan doen, voor de grootheid van God. Dat mogen we elke dag opnieuw proberen, ook vandaag weer.

 

Plaats een reactie