Jesaja 2:6-9
Soms is de Bijbel actueler dan je zou denken bij een boek dat vele duizenden jaren geleden tot stand is gekomen. In een tijd van Idols, verkiezingen van de mooiste, de beste, de populairste, de uitbundigste, de grappigste en noem maar op waar je nummer 1 in kunt zijn spreekt de Bijbel over goden die je kunt vormen met je eigen handen. In onze dagen worden zelfs politici kennelijk niet meer gekozen vanwege het beleid van hun partij maar vanwege hun voorkomen en hun vermogen rake opmerkingen te maken die zich lenen voor korte nieuwsflitsen. Dat bij al dat streven naar Idolvorming de minsten, de zwaksten uit het zicht raken en alleen nog maar een last vormen is begrijpelijk. Natuurlijk, zielige gevallen leveren soms nog wel eens een tranentrekkend TV programma op, maar werkelijk voorgoed iets doen voor mensen die te kort worden gedaan is er niet bij. Nee, ze laten zich eerder in met waarzeggerij. Alsof ook Jesaja eens een blik heeft geworpen op het bedrog dat Char heet. Ze vullen hun land met zilver en goud. Natuurlijk wil de Europese Unie vrijhandel, grondstoffen uit Afrika vrij naar Europa en de producten die daarvan gemaakt worden samen met de overschotten uit de Europese landbouw vrij naar Afrika. Dat daardoor in Afrika alleen maar meer mensen in armoede ten onder gaan doet niet ter zake, ook niet voor de Nederlandse minister van ontwikkelingssamenwerking of de Nederlandse premier. Wij maken ons op voor de volgende SMS verkiezing, of zoeken op internet wanhopig naar de site waar we vandaag weer een stem kunnen uitbrengen. De verkiezing politicus van het jaar roept zelfs op een site van Christenen onrust en discussie op, alsof het land nog niet vol genoeg is van godenbeelden. In de Naardense Bijbel besluit de passage van vandaag met te zeggen dat de mens zichzelf vernederd door het aanbidden van de idolen die men zelf heeft gemaakt. We lopen er ondertussen massaal achteraan. En zijn we aan de ene god gewend dan scheppen we weer een nieuwe. Soms gaan artiesten daar aan onderdoor. Wordt het leven ondraaglijk omdat ze van hun godenzweem zijn ontdaan en alleen nog maar voor pseudo-god mogen spelen. Wanhopig zoeken ze wegen om toch nog bekend te worden of te blijven en toch nog eenmaal in de godentempel Ahoy, of een voedbalstadion, zich te laten aanbidden door een enthousiaste massa. Als dat niet lukt kan dat tot diepe depressie leiden, tot een wanhopige uitzichtloosheid. Te weinig mensen beseffen wat je anderen kunt aandoen met al die persoonsverheerlijking, met al die keuzes voor de hype van de dag op allerlei terreinen. De Bijbel roept ons op om van de minsten onder ons een hype te maken. Dat lijkt vruchtbaarder en meer vreugde te brengen.