1 Samuel 15:1-23
Saul was dus een machtig vorst geworden. Maar hij was dat geworden zonder dat de God van Israël er bij betrokken was. Was Saul nu echt een koning geworden zoals er Heidense Koningen waren of leek dat alleen maar zo? Ook voor ons zijn dit soort vragen van belang. Wij hebben alleen deze oude verhalen uit de Bijbel om ons te leren wat de Weg is van de God van Israël, hoe wij Jezus van Nazareth na moeten volgen. Waar kun je nu aan merken of je op de goede weg bent? Dat is niet altijd eenvoudig. Zo’n verhaal over Saul als we vandaag lezen kan ons daarbij helpen. Er lag namelijk nog een oude rekening die vereffend moest worden. Toen het volk Israël bijna het beloofde land had bereikt kwam men bij het volk van Amalek. Het volk was moe. Veel mensen waren verzwakt door de ontberingen van de woestijn. In plaats van een doortocht en hulp besloot Amalek oorlog te voeren tegen Israël. Een oorlog op de meest laffe wijze, men viel Israël in de rug aan, daar waar de zwaksten waren gelegerd. Die laffe daad moest tot een totale ondergang van Amalek leiden en mocht nooit vergeten worden. Saul was de koning die zich hier kon bewijzen.
Tot nu toe had Saul volken bevochten die niet hadden willen delen met Israël. Het felst waren de Filistijnen bestreden die jaar in jaar uit, van generatie op generatie de oogst van Israël waren komen plunderen. Was Saul nu een ander soort koning dan de vorsten van de Filistijnen? Zouden Saul en zijn soldaten ook oorlog kunnen voeren zonder dat daar voor henzelf een direct voordeel te behalen zou zijn? Om dat uit te vinden gebruikte Samuël een gewoonte die in Kanaaän en de omringende volken gewoon was. Amalek werd geslagen met de ban. Dat betekende dat alles en iedereen die Amalek was, alles dat van Amalek was of dat bij Amalek hoorde vernietigd diende te worden, het was besmet verklaard. Saul was een machtig koning en hij overwon Amalek gemakkelijk. Maar dan. Saul deed zoals alle Koningen zouden doen. Alles wat weinig waarde had maakten ze af. Maar de Koning bleef als gevangene in leven, daar zou nog losgeld voor kunnen worden gevraagd. En de beste schapen, geiten en runderen en de sterkste jonge stieren en rammen werden gehouden. Die zouden geofferd worden aan de God van Israël. Dat zou een feest worden voor de soldaten want van het offervlees mochten ze eigenlijk vrijwel alles zelf opeten.
Saul wordt dus een koning als andere koningen. Niet zorgen voor het zwakste maar het sterkste voor jezelf reserveren. Niet belangeloos oorlog voeren om het volk, om de zwaksten, te beschermen, maar oorlog voeren om eer en buit te behalen. Na de overwinning een monument oprichten waarin jouw heldendaden vastgelegd zijn. Samuël barst bijna van woede. Had hij daarvoor dat verhaal van de uittocht uit de slavernij in leven gehouden?Had hij daarvoor de Wet van de Woestijn nog eens extra onder de aandacht gebracht? Gehoorzaamheid gevraagd aan de God van Israël die hebzucht en het begeren van dat van je naaste was had veroordeeld? Dit was niet de koning die eer kon bezorgen aan de God van Israël, die volken kon laten zien hoe je ook met mensen kan omgaan, niet om er zelf beter van te worden maar juist om de zwaksten, de ander, te beschermen. Die God van Israël hoef je niet te voeden, offers zijn niet echt nodig, maar gehoorzaamheid is nodig. Gehoorzaamheid aan die richtlijnen voor een menselijke samenleving, richtlijnen die zich laten samenvatten als heb uw naaste lief als uzelf. Dat was de manier om die God lief te hebben boven alles. Dat mag ook vandaag nog onze maatstaf zijn. Gaan we religieus doen om er beter uit te zien in onze omgeving of helpen we er belangeloos de armen mee. Elke dag mogen we die keus maken, ook vandaag weer.