Marcus 13:24-37
Soms zijn de gelijkenissen van Jezus van Nazareth kleine grapjes. Iedereen wil weten wanneer het nu eens echt lente wordt. Dat je dan naar de bomen moet kijken of er al blaadjes aan komen is natuurlijk een dooddoener. Je kunt ook naar de kalender kijken, of de vogels in de lucht. Iedereen weet dat de lente komt maar het ene jaar is het vroeger zacht en het andere jaar kan het nog laat sneeuwen en stormen. Het heeft dus geen zin te speculeren over dag en uur van het begin van de lente. Net zo min heeft het zin om te speculeren over dag en uur van het einde van de geschiedenis. Maar we moeten er wel klaar voor zijn. En dat kan en dat mag. Dat noemen ze in de kerken genade. Dat we mogen zorgen dat de aarde een huis wordt waar God zelf wil komen wonen. Niet dus een huis waar mensen worden vermoord, waar mensen honger leiden, waar mensen aan de kant van de weg moeten blijven staan, waar mensen ten onrechte in gevangenissen worden gestopt, waar oorlog wordt gevoerd en noem maar op, waar de ellende voor de meeste mensen op aarde de overhand heeft.
Het lijkt er soms op dat we die aarde met een stevige bezem moeten schoonmaken, Maar het is een taak die geweldig is, die ieder mens verre te boven gaat. Gelukkig kennen we de Heer van de aarde die heeft gezegd dat hem alle macht gegeven is. Wij hoeven niet alles op te lossen, wij mogen naar vermogen ons steentje bijdragen en zoveel mogelijk mensen daarin meekrijgen. Maar we mogen niet verzaken, niet inzakken of inslapen. Want voordat we het weten is het einde van de geschiedenis aangebroken. Eigenlijk staat in dit bijbelgedeelte nog eens heel duidelijk dat je elke dag moet leven of het morgen afgelopen kan zijn. Dat delen van wat we hebben met de hongerigen kan echt niet uitgesteld worden tot de volgende conferentie over voedselnood in de wereld. Daar kunnen de kinderen die lijden aan honger niet op wachten, zij sterven de hongerdood als wij wachten tot de eerlijke handelsverhoudingen ook tot achter de komma geregeld zijn.
Juist die eerlijke handelsverhoudingen geven arme boeren de kans op de wereldmarkt te concureren tegen boeren uit rijke landen die beschikken over kennis over de landbouw en subsidies om hun bedrijf zo efficiënt mogelijk tot een zo groot mogelijke winst te brengen. De arme boeren ontbreekt het aan kennis, ontbreekt het aan middelen, aan gereedschappen om hun grond en hun producten met zo weinig mogelijk kosten tot een zo groot mogelijke opbrengst op te kweken. In die ongelijkheid zit de bron van voortdurend terugkerende voedselrampen. Juist daarom moeten we extra waakzaam zijn. Op allerlei terreinen hebben we de neiging alleen onze eigen problemen te willen oplossen en te vergeten dat we om de armen moeten denken. Ons energieprobleem oplossen door in arme landen vruchtbare grond te laten gebruiken voor de verbouw van oneetbare producten die hier gebruikt kunnen worden voor biobrandstof veroordeelt de inwoners van die landen tot honger. Beter is daar voedsel te verbouwen en hier de producten die nodig zijn voor biobrandstof zodat onze boeren niet verleid worden de arme boeren weg te concureren. Waakzaamheid is altijd en overal geboden, ook vandaag weer.