Spreuken 28:14-28
Soms lijkt het of de schrijver van het boek Spreuken graag open deuren in trapt. Het regent van die zinnetjes waarvan je denkt, waarom moeten die eigenlijk opgeschreven worden? Wie denkt er nu dat er iemand is die partijdigheid goed vindt. Rechters, bestuurders, politieambtenaren, journalisten moeten toch allemaal onpartijdig zijn? Dat spreekt toch vanzelf. De spreukendichter wijst er dan fijntjes op dat partijdigheid al optreedt als iemand een stuk brood krijgt. De journalisten van radio, tv en krant legden bij de laatste verkiezingen de nadruk op de partijen die al in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren en dan nog het liefst op de grootste van die partijen. Dat het partijdige journalistiek opleverde drong niet tot ze door, het maakte hun werk gemakkelijker. Daarom is de waarschuwing in het boek Spreuken niet zomaar gegeven. Dat geldt voor elke tekst in Spreuken, soms moet je er even bij nadenken, maar meestal zijn ze geschikt om in een tegeltje aan de muur gehangen te worden.
De dichter van de Spreuken roept eigenlijk voortdurend op om je als mens bezig te houden met dat wat de God van Israël van je gevraagd heeft. Ook het sidderen van de mens voor de Heer slaat hier op. Je eigen gang gaan voert maar tot het kwaad, je naaste liefhebben als jezelf zou altijd je uitgangspunt en doel moeten zijn. Onderdrukken van armen is beestachtig, stom regeren is onderdrukken en als je je regering niet in dienst van jezelf stelt dan zul je lang regeren. Bloed vergieten wordt op allerlei creatieve manieren in het boek spreuken veroordeeld, ook de doodstraf zoals die in de Wetten van Mozes wordt geboden bij zeer ernstige misdrijven. Een verdediging van de doodstraf is daarom altijd in strijd met de Bijbelse uitgangspunten. Politieke Partijen die de doodstraf in hun programma hebben staan zijn dan ook onchristelijke en heidense partijen.
En denk nu niet dat het terechtwijzen van mensen die oprecht menen het goede na te streven verkeerd kan zijn. Wie een ander terecht wijst zal uiteindelijk meer waardering krijgen dan iemand die de ander altijd naar de mond praat. Vlijerij en hebzucht komen steeds terug als voorbeeld van het kwade in de Spreuken. Daarom moet je altijd goed luisteren naar wie de hoge inkomens wil aanpakken en wie ze in bescherming wil nemen. Wie de grootste staatssubsidie naar de eigenaren van de duurste woningen wil laten gaan en wie de mensen met de laagste inkomens op een fatsoenlijke manier wil laten wonen in het land. Wie een ander berooft is niet beter dan een moordenaar. Dat gaat dus ook op voor het korten op de zorg voor ouderen. De Spreukendichter is daar zeer duidelijk over. Het gaat wel over je vader en je moeder maar als je je samenleving zo helpt inrichten dat ouderen tekort wordt gedaan dan wordt ook jouw vader en moeder tekort gedaan. Kortom het gaat er om de armen te geven en er voor te zorgen dat niet de goddelozen aan de macht komen maar de rechtvaardigen heersen. Gelukkig dat we daar elke dag opnieuw voor mogen zorgen, ook vandaag weer.