Spreuken 25:1-14
De boeken van de Bijbel zijn zeker niet in een keer geschreven en elk van die boeken is vaak ook niet door een persoon geschreven. In de Islam gelooft men dat de hele Koran is gedicteerd door een engel aan de profeet Mohammed, maar in het Jodendom en het Christendom is van begin af aangenomen dat niet de schrijvers van de boeken van de Bijbel voorop moeten staan maar de inhoud. Die inhoud is de boodschap van de God van Israël waarover elke Bijbelschrijver heeft geschreven. Sommige boeken van de Bijbel bestaan dan ook uit verschillende hoofdstukken die naar alle waarschijnlijkheid van verschillende schrijvers zijn en waarover later nog weer redacteuren hun werk hebben gedaan. Het boek Spreuken is daar een voorbeeld van. Het bestaat uit een aantal verzamelingen en vandaag beginnen we in een nieuw deel van de verzameling.
Een leuk opschrift trouwens. De verzameling Spreuken werd toegeschreven aan koning Salomo die als wijze koning bekend stond. Wijsheid aan Salomo toegeschreven maakt het nog meer wijs en betrouwbaar. Maar de verzameling waar we vandaag in beginnen te lezen was er voor de opmerkzame lezer toch tegen aangeplakt. Daarom moest er een aparte verklaring komen over de herkomst van deze verzameling. Die werd gevonden in de eveneens wijze koning Hizkia. Zijn dienaren hebben na het herstel van de godsdienst voor de God van Israël, zoals in het tweede boek Koningen te lezen is, opnieuw een aantal spreuken van Salomo overgeschreven. Waarmee ook deze Spreuken dus waardevol geworden zijn. En waardevol zijn ze. De koning is hier tegelijk rechter en een rechter onderzoekt voordat hij een oordeel velt. Alle bijkomstigheden en afleidingen moeten terzijde en dan pas kan een oordeel gevormd worden zoals een edelsmid een prachtige vaas vormt.
Jezus van Nazareth zou later waarschuwen om bij een maaltijd gelijk aan het hoofd van de tafel te gaan zitten. Je kunt je beter van een mindere plaats laten uitnodigen naar voren te komen. De basis van die wijsheid lezen we hier in het boek Spreuken. Ook hier gaat het er eigenlijk om het rechte te doen. Voor de Koning gerechtigheid, voor de onderdanen bescheidenheid. Ook over het voeren van een rechtsgeding mag je wel even nadenken. Je kunt zelf tot schande gemaakt worden, de rechter zal over jou maar zeggen dat je een onbetrouwbaar persoon bent die de waarheid als een rekbaar begrip beschouwt, een Engelse rechter sprak een dergelijk vonnis kort geleden uit. Als je een boodschap over te brengen hebt moet je je realiseren dat een betrouwbare bode, radio, tv of krant een geschenk is, een godsgeschenk maar een geschenk zonder waarde is als wind en wolken zonder regen, er is geen vruchtbaarheid in te bekennen. De wijsheid als ontzag voor de God van heb uw naaste lief als uzelf staat ook hier weer voorop. Gelukkig dat we daar elke dag ons handelen op mogen baseren. Ook vandaag weer.