Als een gemeenschap innerlijk verdeeld is

Marcus 3:20-33
 
Die Jezus leek wel gek. De toeloop naar zijn huis was zo groot dat hij niet eens toekwam aan een fatsoenlijke maaltijd. Iedereen leek wel deel te willen hebben aan zijn nieuwe Koninkrijk van de Liefde. Fatsoenlijke mensen trokken het gedrag van Jezus direct in het kwade, het kwade maakt je immers schijnbaar sterk. Van het goede dat je wil doen is nog wel eens misbruik te maken, van het kwade dat je wil doen lukt dat meestal niet. Jezus gaat er direct tegen te keer. Het uitdrijven van het kwade kan niet kwaad zijn, zorgen dat iedereen kan meedoen aan de nieuwe samenleving van liefde en rechtvaardigheid is geen zaak voor het kwade, daar is voor het kwade zelfs geen plaats. Als dat zo zou zijn dan was het een gespleten gemeenschap, en een gespleten gemeenschap is geen gemeenschap.

Wij kennen dat maar al te goed. Als iedereen hetzelfde doet voelen we ons veilig, dan weten we waar we aan toe zijn. Als er enkelingen zijn die van dat gemeenschappelijk gedrag afwijken dan weten we ze nog wel als zonderlingen te plaatsen. Maar als er grote groepen zijn die er andere gebruiken en gewoonten op na houden dan wordt het eng. Dan voelen we ons snel bedreigd. We hebben dan een keus uit twee mogelijkheden. Of we zetten ons af tegen die vreemden, of we proberen er samen een nieuwe samenleving van te maken. Kiezen voor de eerste mogelijkheid levert een innerlijk verdeelde gemeenschap op, die houdt dus geen stand volgens Jezus, de tweede levert een nieuwe samenleving op, een samenleving waarin iedereen weer mag meedoen.
 
Het sprookje van de maagdelijke geboorte van Jezus en de bijna goddelijkheid van zijn moeder Maria moet eigenlijk maar eens uit zijn. Het doet afbreuk aan het verhaal, het goede nieuws, dat Jezus wil verspreiden. Jezus had een moeder, Maria zegt het verhaal, en een aantal broers. Andere handschriften als die voor de Nieuwe Bijbelvertaling zijn gebruikt spreken zelfs van broers en zusters. Die maagd was gewoon een oude manier om een jonge vrouw aan te spreken. Uit de discussie die in dit deel van het verhaal ontstaat blijkt dat Jezus echte broers heeft. Eén van de broers zou volgens het verhaal dat door Lucas in Handelingen is opgetekend nog een belangrijke rol in de eerste gemeente in Jeruzalem spelen. Maar vandaag houden we ons bezig met het belang van de familie. Die familie wil Jezus rust geven, uit de drukte halen, binden zegt Marcus in het Grieks. Maar dan zou Jezus op moeten houden voor de armsten te zorgen en hem daarvan afhouden is het ergste dat je kunt doen het is de zonde tegen de Geest. Familie zijn degenen die je steunen en helpen in de zorg voor de minsten, bij die mensen hoor je, daar kan je biologische familie ook in mee gaan doen, elke dag weer, ook vandaag.

Plaats een reactie