Het uitvaagsel van de mensheid.

1 Korintiërs 4:6-21
 
Wie zouden daar nu mee bedoeld worden, wie wordt er uitgescholden voor uitvaagsel? Goed lezen, dit stuk uit de eerste brief aan de mensen in Korinthe. Paulus heeft het hier over zichzelf, en over zijn directe medewerkers, waaronder Apollos. Die mensen uit Korinthe hadden last van verdeeldheid in de gemeente. De ene groep was van Paulus, de andere van Apollos en er waren er zelfs van Cephas, een andere naam voor Petrus. Paulus had dat veroordeeld en gaat er hier nog even op door. Er zijn kennelijk groepen die zich belangrijker vinden dan anderen. Soms gaat het grote gelijk de baas over je spelen en denk je dat je de baas bent omdat je het gelijk aan je kant denkt te hebben. Als je niet minder dan apostel bent, net als Paulus, dan mag je toch denken de belangrijkste te zijn? Niks is minder waar schrijft Paulus hier. Wij staan het laagst op de sociale ladder, we moeten werken voor ons eigen brood en onze eigen reiskosten. Als we gevangen zitten dan zitten wij zelf in de gevangenis, kleren hebben we nauwelijks, regelmatig lijden we honger en worden we mishandeld.

Kijk dan eens naar jezelf mensen van Korinthe. Jullie hebben het goed, hoezo? Zelfs het cynisme ontbreekt in de Bijbel niet. Paulus spreekt ze aan alsof ze Koningen zijn, geweldig wijs, rijk en verzadigd. Was het maar waar verzucht de arme apostel. Hij en zijn gezelschap worden voor dwaas uitgemaakt. Houd het beeld van de kleine hongerige Joodse geleerde in zijn versleten mantel voor ogen als het nieuws het jaaroverzicht toont. Zijn er kerkelijke voorgangers die er op lijken?  Wie van de denkers en machthebbers in de wereld zet zichzelf opzij ter wille van de armen en de zwakken? Wie zorgt echt voor een veilige plaats voor de opgejaagden? Het beeld dat Paulus van zichzelf schetst in dit hoofdstuk is voor ons de spiegel waarin wij de echt belangrijke mensen van onze tijd kunnen herkennen. Paulus kan niet ophouden het te herhalen, doe je niet groter voor dan je bent, je hebt altijd nog heel veel te leren.

In de Protestantse Kerk Nederland begint men met onbetaalde predikanten. Die zijn wel aan een gemeente verbonden maar hebben ook een andere baan waardoor ze niet door de Kerk betaald hoeven te worden. Nu hebben de meeste predikanten in de PKN gestudeerd en met die studie kunnen ze maar in weinig andere beroepen terecht. Het is daarom niet zo vreemd dat predikanten een eigen vakbond hebben, een eigen CAO en een eigen pensioenfonds. Predikanten moeten hun werk kunnen doen zonder bang te zijn hun inkomen te verliezen, dat is allemaal goed geregeld. Maar het verwijt dat aan Paulus werd gemaakt dat de verkondiging van het Evangelie in zijn eigen belang was klinkt ook vandaag nog door. Niet altijd ten onrechte.

Buiten de grote kerken kom je groepen en voorgangers tegen die voorgangers in de gelegenheid stellen zich te verrijken ten koste van de gemeenteleden. Hoe meer geld ze ontvangen hoe meer eer aan God wordt bewezen beweren ze. Zo is het dus niet. Paulus bestrijdt dat zeer fel. Hij zorgt voor zijn eigen inkomen. Het geld dat men bij elkaar brengt wordt gedeeld met de armen, de zieken, de hongerigen. In die geest wordt ook vandaag in de Kerk gewerkt, arbeiders zijn hun loon waardig, maar niemand verdient het rijker te worden dan de ander, dat is een Bijbelse boodschap die we eigenlijk ook wel in het bedrijfsleven toegepast zouden willen zien. Zorg voor de armen kan mensen de ogen doen openen, zorg daar vandaag dus ook maar voor.

Plaats een reactie