Deuteronomium 13:7-19
7 Wanneer iemand-uw volle broer, uw zoon of uw dochter, of de vrouw die u bemint, of uw beste vriend-u in het geheim probeert over te halen om andere goden te dienen, goden die u nog niet kende en ook uw voorouders niet, 8 goden van de omringende volken, vlakbij of ver weg of waar ook ter wereld, 9 luister dan niet naar zo iemand en geef niet toe; wees onverbiddelijk, heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd. 10-11 U moet hem ter dood brengen; samen met uw volksgenoten moet u hem stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moet u de eerste steen werpen. Dat is zijn straf, want hij heeft geprobeerd u te vervreemden van de HEER, uw God, die u uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. 12 Het hele volk van Israël moet daardoor worden afgeschrikt, zodat dergelijke wandaden zich niet herhalen. 13 Wanneer in een van de steden die u van de HEER, uw God, krijgt om u daar te vestigen, het gerucht de ronde doet 14 dat er onder uw volk nietswaardige figuren zijn opgestaan die de andere inwoners van hun stad tot ontrouw hebben aangezet en hen naar andere goden hebben laten overlopen-goden die u onbekend zijn-, 15 dan moet u navraag doen, een onderzoek instellen en de zaak tot op de bodem uitzoeken. Als blijkt dat het waar is, als onomstotelijk vaststaat dat zoiets afschuwelijks bij u heeft plaatsgevonden,16 dan moet u de inwoners van die stad ter dood brengen. De hele stad, iedereen die er woont, en alle dieren moeten onvoorwaardelijk aan de HEER worden gewijd en gedood worden, 17 en alle goederen van de stad moeten op het plein bijeengebracht worden. Daarna moet u de stad en de goederen in brand steken, als een brandoffer voor de HEER, uw God. De stad wordt zo voor eeuwig tot een ruïne gemaakt, ze mag nooit meer herbouwd worden. 18 Van de goederen waarop de ban van de HEER rust mag u niets verduisteren. Als u zo handelt zal de woede van de HEER bekoelen en zal Hij u genadig zijn. Hij zal zich over u ontfermen en u in aantal doen toenemen, zoals Hij uw voorouders onder ede heeft beloofd. 19 Want dan bent u de HEER, uw God, gehoorzaam: u leeft de geboden na die ik u vandaag voorhoud en u doet wat goed is in zijn ogen. (NBV21)
Het boek Deuteronomium gaat er heel sterk van uit dat er binnen het volk Israël geen koningen en koninkjes zullen zijn. Er zijn geen mensen die je de wet kunnen voorschrijven. Dat betekent dat je je ook niet kunt verschuilen achter autoriteiten die je wel zullen uitleggen hoe het moet in het leven. In het gedeelte van vandaag staat dat die mensen in je omgeving, die je af willen brengen van de richtlijnen van de God van Israël, dood kunnen vallen, ze bestaan niet meer voor je. Hun bezittingen mogen tot stof vergaan, je wilt er niks meer mee van doen hebben. Een discussie over de vraag of de richtlijnen van de God van Israël eigenlijk nog wel passen is er zelfs niet bij, wie zo begint dient uit de gemeenschap weggestreept te worden. Het staat er keihard, zo hard dat we tegenwoordig denken dat we er geen boodschap meer aan hoeven te hebben. We slaan mensen die anders denken dan wij toch niet zomaar dood, dat doen we zelfs niet met de ergste misdadigers.
Maar roepen we wel voldoende dat mensen die het helemaal bij het verkeerde eind hebben wat ons betreft kunnen doodvallen? Het lijkt er niet op. Mensen die ons angst aan willen jagen voor medeburgers omdat die wat anders geloven krijgen ruim de aandacht. Ze kunnen hun valse argumenten breed uitmeten in tal van TV programma’s die overvloedig worden herhaald en uitbundig geciteerd in onze kranten. De boodschap van de Bijbel dat we helemaal niet bang hoeven te zijn en dat er één Heer van deze wereld is en dat dat de God van Israël is hoor je nauwelijks. Die boodschap past kennelijk niet meer in onze huidige samenleving. Dat we onze naaste lief moeten hebben, dat we zelfs onze vijanden lief moeten hebben, wordt afgedaan als soft, zwak en slappe kost. Dat het liefhebben van de naaste zelfs de dood kan overwinnen en door de dood heen volgehouden kan worden wordt daarbij niet gehoord. Angst en haat worden ons voorgehouden als te horen bij onze geschiedenis. Dat eerbied en tolerantie daarbij horen en zorg voor de minsten, mag je niet meer vinden. Het wordt tijd de harde kant van het boek Deuteronomium maar wat meer serieus te nemen.
Want het gaat niet alleen om directe verwanten of vrienden en kennissen waar je mee zou moeten breken als ze je af brengen van de zorg voor de minsten en daarmee van het dienen van de God van Israël. Het gaat om hele steden waar mensen wijs gemaakt zijn dat de een beter is dan de ander en dat je de ander maar op mag leggen hoe zich te kleden en hoe zich te uiten. Natuurlijk moeten belemmeringen om samen te kunnen leven weggenomen worden, maar die neem je weg door bereid te zijn samen te delen, alles wat je hebt samen te delen. Want het liefhebben van de naaste als jezelf is juist volgens het boek Deuteronomium het liefhebben van God boven alles. Angst speelt daarbij geen rol. Bij de maaltijd die je als bewijs van de eer aan God moet houden op de plaats waar die regel van heb je naaste lief wordt bewaard moeten juist ook de vreemdelingen worden uitgenodigd. Niet de vreemde goden staan centraal maar de God van Israël en angst voor vreemde goden en andere godsdiensten is er al helemaal niet voor wie geloofd in de God van Israël. Die God heeft ons in Jezus van Nazareth laten zien dat er geen kracht of macht in hemel of op de aarde zo sterk is als die God. Daarom laten we doodvallen een ieder die ons daarvan afbrengt, ook vandaag weer.