Numeri 22:2-14
Het was Goebbels, de Duitse minister van propaganda, die tijdens het bewind van de Nazi’s vanaf 1933 de regel hanteerde dat als je een leugen maar vaak genoeg herhaald hij vanzelf waarheid wordt. De methode is al heel oud. De Moabieten en de Midjanieten gebruikten hem ook. Zoek een betrouwbare opinieleider die in hoog aanzien bij het volk staat en laat die je tegenstander vervloeken. Als dat goed gebeurt gaat je eigen volk daarin geloven en misschien jaagt het zelfs je tegenstander angst aan. Het is een methode die ook vandaag de dag nog wordt gebruikt. Spreek over een Tsunami van onbekenden die ons land bedreigt en de meeste mensen zien ineens onbekenden die ze niet verstaan en voelen zich daardoor bedreigd. Allerlei maatregelen om de rechten van alle mensen in te perken krijgen ineens grote steun ook al wijzen de feiten uit dat van die Tsunami van onbekenden helemaal geen sprake is.
Het volk Israël was onderweg naar het land dat God had beloofd. Dat volk was nog niet in het beloofde land, dat zou aan de andere kant van de Jordaan liggen. Maar de reactie van Moab op het talrijke volk dat zich daar aan de oever van de Jordan tegenover Jericho had gelegerd was dezelfde als de reactie die Egypte had getoond bij het begin van het verhaal. Toen was de groei van het volk de aanleiding geweest de arbeid te verharden en de omstandigheden te verslechteren. Zo’n volk dat je bedreigt moet worden aangepakt is de reactie van de Heidenen. Dat was in de dagen van Mozes het geval, het is ook in onze dagen de reactie. Wegsturen, uitsluiten en buitensluiten zijn de termen die je hoort als het over vreemdelingen en vluchtelingen gaat. En het volk Israël bestond uit weggelopen slaven, armen dus, opvreters want ze hebben zelf niks.
In het Oude Testament komt het maar zelden voor dat de God van Israël in een droom aan een Heiden verschijnt. Die Bileam is ook al een vreemde waarzegger want die neemt de God van Israël serieus. Voor ons niet zo vreemd en in een verhaal in de Bijbel ook niet zo vreemd maar wij kennen eigenlijk geen andere goden meer. In de dagen van Bileam hoorde een God bij de grond waarop een volk woondde. Zo’n God hoorde te zorgen voor de vruchtbaarheid van de grond en voor de bescherming van het volk dat hem diende. Die God van Israël trok mee met een volk. Van die God bestond ook geen beeld dat beschermd moest worden. Toch nam Bileam die God serieus. Dat volk met die bijzondere God moest je maar met rust laten was de boodschap in de droom.
En voor ons rest de vraag waarom wij ons toch zo bang laten maken voor die zogenaamde Tsunami van onbekenden. Moab was een broedervolk van Israël. Die onbekenden die hier zo graag willen werken zijn onze broeders en zusters. Misschien wordt het anders als we een welkomsmaaltijd voor ze organiseren. De komende dagen zijn daarvoor een goede gelegenheid. Zet je deur, of de deur van je kerk maar vast open.