Uit vrees voor het volk

Matteüs 14:1-12

Jezus van Nazareth was in de stad van zijn jeugd, in Nazareth zelf, niet geaccepteerd. Daar kende men hem maar al te goed. Men kende ook zijn broers en zusters, zijn vader en zijn moeder en dan is het moeilijk te geloven dat iemand een bijzondere positie inneemt, dat was toen zo en dat is vandaag de dag vaak nog precies hetzelfde. Maar na de afwijzing door zijn dorpsgenoten heeft Jezus van Nazareth te maken met een bedreiging door de vorst van Israël. Matteüs laat fijntjes weten hoe onbelangrijk die vorst eigenlijk is. Bij het begin van het verhaal over Jezus van Nazareth was er nog een Koning Herodes, maar die was gestorven en opgevolgd door zijn zoon die ook Herodes heette. Maar de Romeinse Keizer had deze zoon geen koning gemaakt maar slechts viervorst, tetrarch, minder dan een koning.

Deze Herodes Antipas was maar een bang mannetjes. De profeet Johannes had hij wel gevangen laten nemen. Daar liep heel het volk achteraan en dan wordt het toch een bedreiging voor zo’n vorstje, maar hij had hem niet durven doden, stel dat ze een opstand hadden uitgelokt. Uiteindelijk had zijn vrouw er voor gezorgd dat Johannes ter dood werd gebracht. Dat had dit vorstje er niet geruster op gemaakt. In zijn dagen wemelde het van wonderverhalen en geschiedenissen over hemelse machten, engelen en duivels en wonderen bij de vleet. Nu hoorde hij weer verhalen over zo’n wonderdoener waar heel het volk achteraan liep. Dat moest vast die Johannes de Doper zijn waar hij zo bang voor was, stel je voor dat die was opgestaan uit de dood, hij moest er niet aan denken.

Die Johannes de Doper had durven zeggen wat niemand had aangedurfd, dat Herodes Antipas een huwelijk had gesloten dat in strijd was met de Joodse Wet, zo erg dat hij eigenlijk ter dood had moeten worden gebracht volgens de wetten van Mozes. En een vorst moet de Wet handhaven, die moet rechtspreken, die moet de mensen recht doen. Daarom komt er in het verhaal een feest voor, een feest, net als eens bij Esther, net als eens bij Daniël, waar de vorst zich neerzet met de belangrijke mensen in het Rijk om te genieten van de aanblik van mooie vrouwen, hier de dochter van Herodias, de vorstin en te genieten van de toekomst. Het feest loopt uit op de dood, de dood van Johannes de Doper. Zijn leerlingen mogen hem begraven.

Straks zal Herodes ook een rol spelen bij de dood van Jezus van Nazareth al zal hij te bang zijn om die zelf te veroordelen. Van de Koning die de kindermoord beveelt, via een vorstje dat Johannes de Doper doodt wordt de Herodes uit het verhaal van Matteüs een vorst die niets meer aandurft. Want het doden van Johannes de Doper heeft tot gevolg dat diens leerlingen voortaan achter Jezus van Nazareth aangaan. Vreest niet! staat er voor ons vaak in de Bijbel, als de ene beweging voor de God van Israël wordt gestopt, staat de andere op. De zorg voor de armen, de zieken, de gehandicapten de verschoppelingen van de samenleving gaat door, ook vandaag en ook vandaag mogen wij daaraan meedoen.

 

Plaats een reactie