Lucas 9:28-36
In het Evangelie van Lucas staan de Wet en de Profeten centraal. En het is geen wonder dat Mozes en Elia hier verschijnen want van hen werd geschreven dat ze opgenomen in de hemel waren. Dat verteld het Evangelie van Lucas en de Handelingen later ook over Jezus van Nazareth. In het verhaal over de uittocht uit Egypte zoals je dat in het boek Genesis kunt lezen is het de wolk die overdag het volk beschermd, in de nacht is het een vuurkolom. Uit de wolk komt nu de stem die oproept naar Jezus te luisteren. Hij zal kennelijk de Wet en de Profeten nieuw leven inblazen. Voor ons lijken die Wet en die Profeten soms van wat minder belang. Die staan immers in wat wij noemen het Oude Testament en wij leven immers onder het Nieuwe Testament. Maar dat is toch een misvatting. Juist het Evangelie van Lucas benadrukt het belang van die Wet en de Profeten, trouwens ook van de Geschriften, met name de Psalmen worden genoemd. Zonder de Wet en de Profeten geen Jezus van Nazareth, ofwel zonder het Oude Testament kan het Nieuwe Testament helemaal niet bestaan. Het gaat in het verhaal van Jezus van Nazareth om het vervullen van de Wet, de Wet zoals die door de Profeten steeds opnieuw aan het volk is voorgehouden. Het is de Wet van de Woestijn, de Wet van delen en van je naaste liefhebben als jezelf. Steeds als we lazen in de boeken van de Profeten, en we lazen dat van Jesaja, Jeremia, Micha, Hosea en Joël, komen we steeds weer die Wet tegen als de maat waarmee de daden van het volk worden gemeten. Hoe wordt omgegaan met de zwakken, met de weduwen en de wees. Hoe doen de rijken met hun landgenoten die hun akkers zijn kwijtgeraakt, voegen zij akker aan akker samen of delen zij en weten ze de slaven te bevrijden en weer opnieuw een volwaardige plaats in hun samenleving te geven. Die bevrijding staat in het Evangelie van Lucas centraal. De verschijning op de berg waarover we vandaag lezen is daarvan een lichtend beeld. Gisteren was in ons land de herdenking van de slavernij zoals ook wij die in onze geschiedenis hebben gehad. Ooit handelden Nederlanders in mensen alsof mensen koopwaar kunnen zijn. Dat mensen die er anders uitzien, andere gewoonten hebben, andere talen spreken, een andere godsdienst hebben als minder dan onszelf kunnen worden gezien is helaas tot in ons parlement te horen. Juist in het verhaal van de verheerlijking op de Berg zouden we ons bewust moeten worden van de noodzaak slaven te bevrijden, niet alleen van slavernij, maar ook van haat, jaloezie en vooroordelen onder ons, die hen verhinderen in onze samenleving een volwaardige plaats in te nemen.