Handelingen 1:15-26
Gisteren hebben we al gelezen dat de 11 apostelen samen met de vrouwen, de moeder van Jezus van Nazareth en dienst broers, bij elkaar waren in Jeruzalem. Dat was bij elkaar een gezelschap van 120 personen lezen we vandaag. Dat is niet niks zo na de dood van Jezus van Nazareth en de vondst van een leeg graf en verhalen over zijn verschijning. Er waren echter oorspronkelijk 12 apostelen. Judas had Jezus verraden, had de bloedakker van Jesaja willen kopen maar was daarbij omgekomen. In een ander bijbelgedeelte staat dat hij heen ging en zich verhing maar Petrus vertelt ons hier dat hij ten val was gekomen. Er waren niet voor niets 12 apostelen gekozen. Er waren immers ook 12 stammen van Israel geweest, voor elke stam van Israel een zendeling. Er moest dus een nieuwe komen. Dat ging pas echt democratisch, je zoekt er twee goede uit en loot dan tussen die twee. Er wordt nog wel eens gedaan of die 12 het bestuur van de nieuwe beweging vormden, de baas zouden zijn. Maar dat staat er niet. Ze waren dienaren van de gemeenschap. Zij immers hadden met Jezus van Nazareth opgetrokken en zij hadden gehoord wat hij verteld had. Dat verhaal, die boodschap van bevrijding moesten ze doorgeven. Doorgeven door te vertellen over wat ze gehoord en beleefd hadden en doorgeven door het met de anderen te leven. In een gemeenschap waar de een zich niet beter zou achten dan de ander. Dat is niet eenvoudig. Je ziet het aan onze regering. Die wilde eerste wel eens weten wat mensen in het land vinden van alle nieuwe plannen en wat de belangrijkste zouden moeten zijn. Daarom trokken ze het land in onder het motto dat ministers het niet beter hoeven te weten dan de mensen waar het over gaat. Gelijk kritiek van de oppositie. Die vindt dat de regering de baas moet spelen. Natuurlijk omdat het dan eenvoudiger is voor de oppositie om te roepen dat de regering het verkeerd doet. Ze hoeven niet bang te zijn. Vanaf de komende begroting gaat de regering weer de baas spelen. Bij elke kritiek zal de regering dan roepen dat die kritiek ten onrechte is omdat ze eerst naar de mensen hebben geluisterd. We moeten ze dus vanaf nu blijven herinneren aan hun dienende functie. Dienend voor de zwaksten in de wereld, voor de armsten, de hongerigen en de naakten, de ontrechten en de slachtoffers van geweld. Voor zover ze die nog niet hebben gehoord of gesproken zullen we hen stem moeten geven. Als apostelen moeten we blijven vertellen over de bevrijding die er gekomen is en proberen voor te leven hoe het nieuwe Koninkrijk van Jezus van Nazareth er uit zou kunnen zien.