Lucas 5:12-16
Het hielp niet, dat vragen om genezingen niet door te vertellen aan anderen. Zelfs als Jezus van Nazareth mensen vriendelijk vraagt hun mond te houden over hun genezing en gewoon weer mee te gaan doen volgens de regels zoals ook Mozes die heeft opgeschreven dan nog spreekt het zich rond en zit hij weer aan die massa’s vast. Dat offer brengen en dat laten zien door de priester staat namelijk gewoon in de wet. De leprastrichting vindt het vast jammer dat de Nieuwe Bijbelvertaling ineens over huidvraat spreekt want Lepra vreet wel heel wat meer weg als het niet op tijd behandeld wordt. En met een voor ons klein bedrag kunnen heel veel mensen die besmet zijn met lepra tegenwoordig gered worden en weer gewoon mee doen in hun samenleving. Voor mensen voor wie die redding aan de late kant komt is er dan altijd nog revalidatie en aangepaste arbeid mogelijk. Alleen echter als wij ook bereid zijn via instellingen als de leprastichting een klein beetje te delen van onze rijkdom. Of de huidvraat, waar in de Bijbel sprak van is, ook nog Lepra genoemd kan worden wordt tegenwoordig betwijfeld, het zou ook een andere huidziekte kunnen zijn. Maar hoe die genezing door Jezus van Nazareth zich ook rondsprak en een menigte mensen op de been bracht, de goedkope medicijnen van tegenwoordig brengen heel wat minder mensen in beweging en de Leprastichting moet nog dagelijks bedelen om al die mensen in arme landen te helpen, terwijl er toch heel wat meer mensen genezen kunnen worden dan in de dagen van Jezus van Nazareth door hem van huidvraat werden genezen. Want Lepra is een ziekte van armen. Ooit liepen ook in de straten van onze steden de melaatsen te bedelen. Ze droegen een ratel om medeburgers op afstand te houden en besmetting te voorkomen. Die afstand en dat buiten de gemeenschap staan speelt ook in het verhaal van Jezus van Nazareth een grote rol. Pas als Jezus van Nazareth die afstand opheft door zijn hand uit te steken kan er genezing volgen. Zo kan dat ook bij ons, als wij onze hand uitsteken naar de armen kan genezing volgen. Voor ons breekt ook weer de tijd aan om eerlijk na te denken wat we kunnen doen voor armen in de arme landen. Zullen wij in elk geval een beroep doen op de partijen zich extra in te spannen voor een eerlijke ontwikkelingssamenwerking, geen aalmoezen maar gerechtigheid. Ideën als die om extra geld voor ontwikkelingssamenwerking te delen met defensie zijn niet vruchtbaar. Integendeel, dat extra voor ontwikkelingssamenwerking moet gelijk opgaan met het afschaffen van oneerlijke importbeperkingen op producten uit ontwikkelingslanden. Zij willen wel, wij moeten onze hand willen uitsteken en dan gaat de Wet van Mozes, de Wet van de Woestijn, de Wet van eerlijk delen ook werkelijk voor ons werken. Dan kleeft er geen bloed aan onze handen omdat we de armen uitpersen maar dan zijn we pas echt rein. Dan steken we net als Jezus van Nazareth echt een hand uit om mensen bij de samenleving van de wereld te betrekken. Dan kunnen ook zij delen van wat ze hebben, offeren dus en dat stellen in het teken van die wet van samen delen. Wij kunnen er vandaag mee beginnen.