Spreuken 29:13-27
Vandaag sluiten we de lezingen in de verzameling Spreuken uit de tijd van koning Hizkia af. En natuurlijk vinden we het goed dat een koning die ook als rechter optreed eerlijke oordelen velt. Maar de raadgeving gaat niet alleen over eerlijke oordelen maar over eerlijke oordelen over verschoppelingen. Een koning die nooit zijn troon wil zien wankelen zal dus oog moeten hebben voor de minsten in zijn samenleving. En op die manier mogen we allemaal op z’n tijd zo’n koning zijn. Want ook al moet je je naaste liefhebben als jezelf je moet niet al te zachtaardig zijn. Opvoeden betekent soms ook straffen, al zal de straf altijd verband moeten hebben met dat wat een kind moet leren te laten en altijd gericht moeten zijn op leren. En leren is iets anders dan dresseren, dat doe je moet dieren. In de Bijbel worden mensen die zich niet houden aan het heb Uw naaste lief als Uzelf consequent aangeduid als goddelozen. Dat heeft dus niet te maken met de vraag of ze wel of niet in God geloven, ook de meest vrome voorbidders en mooipraters worden in de Bijbel met enige regelmaat aangeduid als goddelozen. Het gaat om de Wet van de God van Israël en daar zul je je kinderen al bij moeten bepalen. En een volk heeft mensen nodig die voortduren staan te roepen over die wet. Dat is de werkelijke betekenis van de profetie. Wij horen nog wel eens dat profeten de toekomst verkondigen. Maar dat staat nergens in de Bijbel. Profeten vertellen soms hoe het zal aflopen met volken en met mensen als ze blijven doen wat ze aan het doen zijn. Als dat het negeren van de armen, of zelfs het uitbuiten van de armen, is dan loopt het niet goed af. Een volk dat zich wat aantrekt van de minsten op aarde zal uiteindelijk boven alles uitsteken. Dat die regel in de Tempel in Jeruzalem bewaard wordt maakt dat uiteindelijk alle volken zich naar Jeruzalem zullen keren. Als een profeet een slechte afloop voorspelt wil het nog niet zeggen dat die slechte afloop er ook komt. Het bekendste verhaal daarover uit de Bijbel is dat van de profeet Jona, toen het volk van Nineve zich bekeerde ging de verwoesting van de stad niet door. Het woord “rebel” dat hier door de Nieuwe Bijbelvertaling wordt gebruikt komt nergens anders in de Bijbel voor. De Statenvertaling had daarom een uitleg als vertaling genomen, als een knecht te veel verwend wordt gaat die zich als zoon gedragen, de Naardense Bijbel is op zoek gegaan naar een verwant woord in het Hebreeuws en komt met wederspannigheid. Rebel ligt daar dichtbij. Een knecht die verwend wordt gehoorzaamt uiteindelijk niet. Er is een tijd geweest dat dit gebruikt werd om vakorganisaties tegen te gaan. Maar een goed loon is niet verwennen en veilige arbeidsomstandigheden zijn geen luxe. Wie de leiding heeft zal leiding moeten nemen en leiding moeten geven. En we leren uit de Spreuken dat goed leidinggeven betekent dat je met respect en liefde de mensen behandelt. Maar ook met duidelijkheid en richting. En juist die duidelijkheid voorkomt dat mensen de leiding gunstig moeten stemmen om leiding te krijgen. Mensen tot hun recht laten komen, daar gaat het in wezen altijd om, dat is voor de rechtvaardige de rechte weg. De rest mag je gerust verfoeien.