Handelingen 4:23-31
23 Nadat Petrus en Johannes waren vrijgelaten, gingen ze naar de leerlingen en vertelden alles wat de hogepriesters en de oudsten hadden gezegd. 24 Toen de leerlingen dat hoorden, riepen ze God eensgezind aan met de woorden: ‘Heer, U hebt de hemel en de aarde en de zee geschapen en alles wat daar leeft, 25 U hebt door de heilige Geest, bij monde van onze voorvader David, uw dienaar, gezegd: “Waarom snoeven de volken en beramen de volksstammen zinloze plannen? 26 De koningen van de aarde zijn aangetreden en de heersers spannen samen tegen de Heer en zijn gezalfde.” 27 Want inderdaad, in deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door U is gezalfd: Herodes, Pontius Pilatus, alle volken en ook de stammen van Israël, 28 om datgene te doen waarvan U had bepaald en voorbestemd dat het moest gebeuren. 29 Welnu, Heer, sla ook nu acht op hun dreigementen en stel ons, uw dienaren, in staat om vrijmoedig uw boodschap te verkondigen 30 door ons bij te staan, zodat zieken genezing vinden en er tekenen en wonderen gebeuren in de naam van Jezus, uw heilige dienaar.’ 31 Toen ze hun gebed beëindigd hadden, begon de plaats waar ze bijeen waren te beven, en allen werden vervuld van de heilige Geest en verkondigden de boodschap van God vrijmoedig. (NBV21)
De discussie over het verbod om nog langer over Jezus van Nazareth te spreken wekte de nodige beroering. Want zo zaten ze niet bij elkaar, ze vormden immers in het hart van de stad een nieuwe gemeenschap rond de Tempel, waar ze elk dag te vinden waren. Daar hadden ze geen eigendommen meer, geen persoonlijk bezit, daar deelden ze alles met elkaar. Zo wilden ze ook samen blijven doen en in een gezamenlijk gebed zongen ze Psalm 2, want daar was al de vraag waarom de volken tegen de Heer van de aarde samen spanden. Zij hadden te maken gehad met Herodes, Pontius Pilatus en met het Sanhedrin, de hoge raad van Israël. Eigenlijk waren ze tegen alle autoriteiten om hen heen opgelopen. Maar Jezus van Nazareth had het hen voorgeleefd: ondanks de dreiging van die autoriteiten gewoon door gaan. In vrede, in liefde voor de naaste, desnoods tot aan het kruis toe.
En dat volhouden had Petrus en Johannes weer bij hen terug gebracht. In de Geest van Jezus van Nazareth wilden ze door en reken maar dat ze met verdubbelde ijver over alles spraken wat Jezus van Nazareth hen had geleerd. Zieken hoefden niet meer ziek te zijn, bedelaars hoefden geen bedelaar meer te zijn. Aalmoezen konden ze niet geven, ze hadden immers geen bezit meer, maar iedereen mocht meedoen met de nieuwe samenleving die ze aan het vormen waren. De zendelingen, in het Grieks de apostelen genoemd, bleven vertellen wat ze in de jaren met Jezus van Nazareth hadden geleerd en waren het levende bewijs dat het verhaal van Jezus van Nazareth ook ondanks de kruisiging door bleef gaan. Ze hadden de Geest van Jezus van Nazareth niet kunnen doden, die was in het graf gegaan en was weer opgestaan. Net zo opgestaan als de bedelaar aan wie Petrus en Johannes de hand had gereikt. Wij kunnen nog wel eens wanhopen over de gemeenschappen waarin het verhaal van Jezus van Nazareth wordt doorverteld, waar nog brood wordt gebroken en de beker wordt rondgedeeld.
Van een gemeenschappelijk bezit is al lang geen sprake meer. Dat was ook in de eerste Christengemeenschappen na korte tijd al een herinnering aan het begin. Bij ons lijken die gemeenschappen ook niet meer te groeien. De kerken lopen leeg en Evangelische en Pinkstergemeenten blijken als doorgangshuis te functioneren. Mensen zoeken hun heil buiten te officiële kerken. Het enige dat nog lijkt aan te spreken is het gebod je naaste lief te hebben als jezelf. Dat weten mensen nog, daar willen ze zich aan houden. Maar daar hebben we nu gemeenschappen voor nodig waar Psalmen als Psalm 2 gezongen kunnen worden. Misschien dat we in een tijd zijn waar de hele samenleving zich om kan vormen tot zo’n gemeenschap. Als dat zo is moeten we er maar hard aan werken, want uiteindelijk was de boodschap niet bestemd voor kerken maar voor de hele bewoonde wereld. Tot aan de einden der aarde staat er en aangezien de aarde rond is komt er aan de verkondiging van liefde en vrede geen einde.