Psalm 102:1-15
1 Gebed van een ongelukkige die dreigt te bezwijken en zijn klacht uitstort voor de HEER. 2 HEER, hoor mijn gebed, laat mijn hulpkreet U bereiken. 3 Verberg uw gelaat niet voor mij, nu ik in nood verkeer. Wil naar mij luisteren, antwoord mij haastig nu ik roep. 4 Mijn dagen vervliegen als rook, mijn gebeente gloeit als vuur. 5 Mijn hart is verschroeid en verdord als gras, ik vergeet mijn brood te eten. 6 Ik ben door mijn klagen tot op het bot vermagerd. 7 Ik ben als een uil in de woestijn, een steenuil in een verlaten bouwval, 8 slaap ken ik niet, ik ben eenzaam als een vogel op het dak. 9 Mijn vijanden honen mij weg, heel de dag word ik bespot en verwenst. 10 As is het brood dat ik eet, het water dat ik drink vermeng ik met tranen, 11 want uw toorn is tegen mij ontbrand, U tilde mij op en smeet mij neer. 12 Mijn dagen gaan heen als een schaduw, ik moet verdorren als gras. 13 Maar U, HEER, troont voor eeuwig, uw roem zal duren, geslacht na geslacht. 14 U zult opstaan en u over Sion ontfermen, de tijd van genade is gekomen, dit is het uur, 15 want uw dienaren hebben de stenen van Sion lief, de ruïnes vervullen hen met deernis.16 Alle volken zullen de naam van de HEER vrezen, alle koningen van de aarde zijn majesteit eren. (NBV21)
Vandaag zingen we met de kerk een klacht van een verdrukte mee. Een noodkreet als gebed tot de Allerhoogste. Deze psalm is een van de zeven zogenaamde boetepsalmen die gezongen worden op de hoogtijdagen van het volk Israel, voor je kunt feesten moet je eerst boete weten te doen. En feest is het want we zijn op weg naar het Paasfeest. Ongelukkigen die dreigen te bezwijken zijn er nog genoeg. Vluchtelingen die vcrwelkomd waren in Oekraïne en zich daar hadden gevestigd en toen met de Oekraïners gevlucht zijn voor de oorlog die Rusland had ontketend zijn vanaf nu ook in Nederland niet meer welkom. Vluchtelingen zijn voor velen in ons land helemaal niet welkom. Ook mensen die hier tijdelijk werk verrichten, oogsten bijvoorbeeld, zijn niet welkom, wie de oogst dan mag doen blijft een raadsel.
De verdrukten hebben geen ander dan God om hun noodkreten heen te richten en God heeft zijn kinderen op aarde om te laten zien wat voor God dat eigenlijk is. Maar deze psalm is een gebed van een individu, niet een psalm die door een koor wordt gezongen als vertegenwoordiger van een volk dat onder verdrukking lijdt. Dat ook het persoonlijke politiek kan zijn staat buiten discussie. Zeker in onze dagen kan elk christenmens rustig zingen dat de vijanden de mens weg honen, dat ze heel de dag bespot en verwenst worden. Want wie heeft nu de vijanden lief? Wie wil vrede tot elke prijs? Wie wil buurten en wijken zo ingericht zien dat mensen voor elkaar zorgen en dat vreemdelingen op dezelfde manier behandeld worden als zijzelf? Als het goed is zijn het in elk geval de Christenen die dat willen. In de Joodse traditie wordt deze Psalm gezongen op de vastendagen. De belangrijkste daarvan is Jom Kippoer, de grote verzoendag, als de gelovige beleid dat zonder de God van Israël alleen de dood op de mens wacht en dat verzoening met God de enige kans op leven geeft.
Die verzoening is weer gerechtigheid doen, de mensen tot hun recht laten komen, weer de naaste lief hebben als jezelf, weer de Tora uitvoeren, de samenleving inrichten zoals de Tora dat gevraagd heeft. Kortom het verbond dat werd verbroken moet weer gerepareerd worden. Op zulke dagen past het niet de schuld bij een ander te leggen, dat past natuurlijk nooit want over een ander oordelen is op zich al een fout. Op zulke dagen past het nog eens extra nauwkeurig naar je eigen handelen te kijken. Wat is jouw aandeel in het lijden dat je overal om je heen ziet. Hoe komt het dat de aarde voor zoveel mensen op de wereld een onleefbaar oord is, een oord van chaos, onderdrukking en geweld. Soms moet je tot het oordeel komen dat het oordelen dat je doet over anderen die anderen uitlokt dan maar geweld te gaan gebruiken tegen jou en de groep waartoe je behoort, wie haat zaait zal haat oogsten. Soms zul je je pogingen te komen tot een wereld van eerlijk delen, van vrede en vrijheid, moeten verdubbelen en soms moet je het gewoon maar aan God overlaten. Bij die God kun je gerust komen klagen, dat helpt je soms ook.