Leviticus 13:38-46
38 Als een man of een vrouw lichte, witte vlekken op de huid heeft, 39 moet de priester ernaar kijken. Als hij vaststelt dat de lichte witte plekken op de huid dof zijn, is het onschuldige uitslag die de huid heeft aangetast en is die man of vrouw rein. 40 Als bij een man het haar op de kruin uitvalt, is dat gewoon kaalheid en is hij rein. 41 Ook als zijn haar aan zijn voorhoofd uitvalt, is dat gewoon kaalheid en is hij rein. 42 Maar als er een bleekrode plek op zijn kale kruin of voorhoofd verschijnt, zou het hoofd op die plaats aangetast kunnen zijn door een huidziekte die onrein maakt 43 en moet de priester ernaar kijken. Als hij vaststelt dat de bleekrode aandoening op het kale hoofd er net zo uitziet als een onrein makende ziekte op onbehaarde huid, 44 is er inderdaad sprake van huidziekte die onrein maakt en moet de priester de man vanwege die aandoening aan zijn hoofd onrein verklaren. 45 Wie lijdt aan een onreine huidziekte moet zijn kleren scheuren, zijn haar los laten hangen, baard en snor bedekken en “Onrein, onrein!” roepen. 46 Zo iemand blijft onrein zolang de aandoening duurt. Als onreine moet hij apart wonen en buiten het kamp verblijven.(NBV21)
Nu we dit gedeelte van het boek Leviticus lezen moeten we ons ook realiseren dat de Bijbel geen medisch handboek is en de Priesters geen artsen zijn. Het gaat in deze lezingen dan ook niet om genezing maar om reinheid. Ook bij ons komt dat voor. We zeggen dat iemand er niet uitziet en vragen dan naar een mogelijke ziekte. Maar als het antwoord is dat het veranderde uiterlijk het gevolg is van een situatie in het verleden, drankgebruik, plotseling een nacht moeten doorhalen, explosie bij de buren, een verkeersongeval, dan accepteren we dat. De lijst hierboven is niet volledig, zonder dat er ziekte hoeft te zijn kennen we een oneindig aantal omstandigheden waardoor iemand er vermoeid of ziek uit ziet. Let wel het zou ook nog kunnen dat iemand ziek is.
In het boek Deuteronomium wordt heel uitdrukkelijk verwezen naar deze passages uit Leviticus en er voor gewaarschuwd dat de Priester echt nauwkeurig moet kunnen kijken en oordelen. Deuteronomium geeft dan als voorbeeld wat er met Mirjam de zuster van Mozes gebeurde toen ze over Mozes liep te roddelen met haar broer Aäron. Omdat Mozes veel te bescheiden was om in te grijpen greep God zelf in. Mirjam kreeg de Egyptische Ziekte, haar huid werd wit en daarmee was ze voor de eerstvolgende zeven dagen onrein en moest ze buiten het kamp blijven. Kwaadspreken kan dus een oorzaak zijn van het er niet uitzien, zo er niet uitzien dat er vragen bij gesteld kunnen worden.
Nu kan ook kwaadspreken zeer besmettelijk zijn. Dat je dan je excuses moet aanbieden door het contact met anderen zeer expliciet te mijden is zo slecht niet. Als je echt een besmettelijke ziekte hebt dan help je mensen. Als je koorts hebt en hoest ze je een mondkapje op nietwaar want je wil niet dat anderen ook ziek worden. Maar vergeving betekent dat je op een andere manier met elkaar verder gaat en inzien wat de gevolgen van roddel en pesten kunnen zijn kan een begin van verandering betekenen. Het isoleert je van een echte gemeenschap en dat isolement moet je dan maar aan den lijve ondervinden. We mogen elkaar er op aanspreken, we mogen elkaar niet veroordelen, maar we mogen elkaar oproepen te veranderen en weer aan onze gemeenschap deel te gaan nemen.