Openbaring 14:1-13
1 Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden. 2 Ik hoorde uit de hemel een geluid komen dat klonk als het geluid van geweldige watermassa’s, van zware donderslagen; het klonk als het geluid dat muzikanten maken die op de lier spelen. 3 Er werd voor de troon en voor de vier wezens en de oudsten iets gezongen dat leek op een nieuw lied. Niemand kon het lied begrijpen, behalve de honderdvierenveertigduizend mensen die van de aarde zijn vrijgekocht. 4 Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. 5 Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken. 6 Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie, dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 7 Luid riep hij: ‘Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want nu is de tijd gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid Hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’ 8 Hij werd gevolgd door een tweede engel, die uitriep: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad, die door haar ontucht alle volken de wijn van haar wellust heeft laten drinken.’ 9 Zij werden gevolgd door een derde engel, die met luide stem riep: ‘Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand krijgt, 10 zal hij de wijn van Gods woede moeten drinken, die onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken. Hij zal in vuur en zwavel worden gepijnigd, onder de ogen van de heilige engelen en van het lam. 11 De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet en ’s nachts niet.’ 12 Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en trouw blijven aan Jezus. 13 Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die vanaf nu sterven in verbondenheid met de Heer.”’ En de Geest beaamt: ‘Zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen.’ (NBV21)
Met het uitleggen van droomtaal moet je altijd wat voorzichtig zijn. We leven in een welvarend en vrij land. Als we het hier over terreur hebben dat noemen we niet meer dan twee doden die vermoord werden om hun overtuiging. Pim Fortuijn en Theo van Gogh. De vele doden die in het verkeer vielen noemen we niet, dat verkeer altijd door moet gaan is immers een algemeen gedeelde overtuiging. De vele doden die door drugs vielen noemen we ook niet, ook drugsbaronnen hebben immers hun rechten als staatsburger is onze opvatting en daarmee kunnen ze zich beschermen tegen justitie. Maar de gevangene van Patmos kende ontelbare doden die gevallen waren vanwege hun overtuiging. Bij hem telde ook elk ander mensenleven want in zijn samenleving werden mensenlevens niet geteld en niet geacht. Toen hij zich dan ook voorstelde hoe dat doden gestopt kon worden en zich de uittocht uit Egypte herinnerde, toen het bloed van een lam aan de deurpost gesmeerd het leven betekende voor de eerstgeborenen uit dat huis, en hij zich realiseerde dat die uittocht zou leiden tot de ontdekking van de goddelijke grondhouding van heb-je-naaste-lief-als-jezelf toen zag hij in zijn droom dat iedereen die daarin had geloofd mee zouden gaan in de bevrijding.
Dat getal van honderdvierenveertigduizend wijst op alle volken van de aarde. Die bevrijding vraagt om een nieuw lied, liederen zoals in de psalmen staan beschreven en die we hier zo af en toe ook meezingen. Als iedereen een overwinningslied aanheft dan dondert het, zoals een voedbalstadion kan donderen en iedereen in de stad kan horen dat de club kampioen is geworden. Maar pas op met de droomtaal uit dit boek. De bevrijde mensen zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar onbeschreven zijn gebleven staat er. Dat zijn niet de celibatairen, zoals de priesters van de Roomse zogenaamde kerk die niet mogen trouwen, maar het zijn de gelovigen die niet achter orakels aanliepen. Vrouwen uit de begintijd van het christendom die geëxploiteerd werden om voorspellingen te doen over de toekomst. In onze tijd kennen we ze als Char of Yomanda, maar toen werden ze ook meegenomen naar Christelijke gemeenten en werd verteld dat wat ze vertelden uit Christus afkomstig zou zijn. Nee de ware gelovigen doen niet meer zoals in de wereld gewoon is.
Ze zijn aan God gewijd zoals alle eerstelingen volgens de Leer van Mozes aan God gewijd werden. Ook de eerstelingen van de oogst. Zij zorgen dat alles met iedereen werd gedeeld, over de hele bewoonde wereld, met alle mensen op aarde uit alle landen en volken. En dan de wijn. Eerst wordt er gesproken over de wijn van de wellust die ieder volk te drinken kreeg. Dat Babylon hier samenvalt met Rome is wel erg doorzichtig. Maar dan komt Johannes met de wijn van Gods boosheid. Wordt er een oorlogje gevoerd? Nee, een godsdienst waar een voortdurende oorlog is tussen de Goede God en de Kwade God is niet een Christelijke godsdienst laat staan de Joodse godsdienst waar ze uit voortgekomen is. Daar is de boosheid van God pas echt te merken als de noodkreten van de armen, van de onderdrukten tot hem doordringen. Die toorn kun je niet achteloos in alcohol verdrinken die toorn zal tot je dood leiden. En te veel alcohol is dodelijk. Dat is een ontzagwekkend gegeven en laat je nog eens zien dat alles eigenlijk pas echt kan bestaan uit liefde.