Spreuken 30:1-9
1 Hier volgen de woorden van Agur, de zoon van Jake, dit zijn de uitspraken die hij heeft gedaan. Ik ben zo moe, mijn God, zo moe, ik kan niet meer. 2 Ik ben dommer dan ieder ander, elk menselijk inzicht ontbreekt mij. 3 Ik heb geen wijsheid opgedaan, van de Heilige weet ik niets. 4 Wie is naar de hemel geklommen en weer afgedaald? Wie heeft de wind met zijn handen gevangen? Wie heeft het water in zijn mantel gebonden? Wie heeft de grenzen van de aarde bepaald? Noem mij zijn naam, en de naam van zijn zoon, als je die kent. 5 Elk woord van God is getoetst, Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken. 6 Voeg niets aan zijn woorden toe, anders straft Hij je en blijk je een leugenaar. 7 Twee dingen vraag ik U, gun ze me zolang ik leef: 8 Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. 9 Want als ik rijk zou zijn, zou ik U wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: ‘Wie is de HEER?’ En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken. (NBV21)
Je kunt er moe van worden. Er is zoveel in de wereld dat om aandacht schreeuwt, zoveel waar zorg voor nodig is. Zoveel onrecht in de wereld, zoveel geweld, zoveel leed ook door natuurrampen. En alles komt tegenwoordig op onze weg. Agur de zoon van Jake heeft daar een verstandig recept voor. Het is de God van Israël die overal over gaat. Er is geen mens die alles bevatten kan, alles regeren kan, alle mensen kan beschermen. Daarom zijn er maar twee geboden waar het echt op aan komt, heb God lief boven alles en dat doe je door je naaste lief te hebben als jezelf. Je hoeft dus niet de hele wereld op je nek te nemen, achter elke zucht om hulp aan te lopen. Doen wat je hand vindt om te doen is vaak al voldoende. Natuurlijk zijn de grote rampen, de grote oorlogen en de grote ellende in de wereld belangrijk, maar weet dat je die alleen samen met anderen de baas kan, met heel erg veel anderen vaak. En bondgenoten vind je alleen door dichtbij te beginnen en daarin anderen mee te krijgen.
Agur de zoon van Jake werkt het houden van die twee geboden op een simpele manier uit. Maak me niet arm en maak me niet rijk vraagt hij. Een arme kan gedwongen zijn om te stelen, een rijke zal geneigd zijn alles voor zichzelf te willen houden, beiden wil je niet als je de Weg van de God van Israël wil volgen. Wie overigens Agur de zoon van Jake is geweest weten we niet. Het is in elk geval niet Koning Salomo aan wie het boek Spreuken lang is toegeschreven. Het zou zelfs wel eens kunnen dat het helemaal geen volksgenoot van Salomo wordt was maar iemand uit een van de buurvolken van Israël. Iemand als de profeet Bileam die alleen goeds kon profiteren over Israël. Agur de zoon van Jake had heel goed door wat in de wijsheid van Israël belangrijk was. Dat was de bereidheid om alles wat je bezit te delen met mensen die niets bezitten maar zonder delen niet verder kunnen leven. Zo moet je dus willen zijn.
Maar waar je echt moe van kan worden zijn mensen die het altijd beter weten. Die de zuiverheid in hun binnenzak hebben en over alles en iedereen een oordeel klaar menen te kunnen hebben. Hun ouders hebben het verkeerd gedaan, hun stadgenoten doen het verkeerd, hun bestuurders en regeerders doen het verkeerd. Ze voelen zich bedreigd door alles en iedereen en gebruiken geweld om zich te verdedigen ook al worden ze niet aangevallen. Ze zijn daardoor ook een voortdurend gevaar voor de armen op de aarde die ze verscheuren, ze verslinden de verschoppelingen onder de mensen. We kennen ze ook in onze dagen. Ze roepen dat iedereen voor zichzelf verantwoordelijk is en in plaats van de zwakken te helpen verantwoordelijkheid te dragen controleren ze zo weinig dat de zwaksten onder hen verleid worden fraude te plegen. Echte liefde voor mensen zou betekenen dat ze mensen op eigen benen helpen staan zodat ze werkelijk tot hun recht komen. Gelukkig dat we daar elke dag weer opnieuw mee mogen beginnen, ook vandaag weer.