Spreuken 30:10-14
10 Spreek geen kwaad van een slaaf tegenover zijn meester, hij zou je vervloeken en je laten boeten. 11 Er zijn mensen die hun vader vervloeken en hun moeder hun zegen onthouden. 12 Er zijn mensen die denken zuiver te leven, maar vol vuiligheid zijn. 13 Er zijn mensen met een hooghartige blik, met ogen die misprijzend kijken. 14 Er zijn mensen met tanden als zwaarden, met een messcherp gebit, die de armen op aarde verscheuren, behoeftige mensen verslinden.(NBV21)
Toen Noach eenmaal weer vaste grond onder de voeten had stelde God vast dat de mens nu eenmaal slecht is. Dat slechte in de mens is geen reden meer om de aarde te vernietigen. De Spreukendichter bevestigd die opvatting van God. Mensen moeten voortdurend aangesproken worden op de verkeerde keuzes die ze maken. Wij spreken graag kwaad over de knechten, de mensen die voor een karig loon proberen winst te maken voor hun baas. Maar als ze een foutje maken lijkt de wereld soms te klein om het kwaad te vergelden. Die kwaadheid heeft geen enkele zin. En pas op slaaf gemaakten en ook loonslaven zijn gelijk aan jou, zijn gelijk aan de slavenhouder, de werkgever, de CEO. Kwaad spreken, zeker als daardoor grote inkomensverschillen ontstaan mag dus niet van de Bijbel.
Zeker niet als het mensen zijn die echt er op uit zijn mensen te helpen. Onderwijzend personeel, ambulancebroeders, brandweerlieden, politie, ziekenhuispersoneel, allen wordt bijna dagelijks de maat genomen. Dat heeft dus al geleid tot bepalingen in de strafwet die je geld kunnen kosten. Zeker ook niet als mensen te goeder trouw kunnen zijn. Kwaad spreken zonder reden zorgde voor Toeslagenslachtoffers. Het Christelijk geloof wordt wel eens verweten te lief te zijn. Iedereen krijgt vergeving zelfs voor het kwaadste dat er is gedaan. Iedereen krijgt een nieuwe kans. Maar dat lieve is maar schijn. Afzweren van het kwaad en niet anders doen dan het goede is een moeilijke en vaak pijnlijke weg. Je moet dan ook nog wat toegeven. Vandaag lezen we over mensen die denken zuiver te leven maar vol vuiligheid zijn.
Zeker in onze tijd vinden heel veel mensen dat hun gelijk ook het gelijk van iedereen moet zijn. En als anderen een ander gelijk hebben dan volgen scheldpartijen en doodsbedreigingen. Er zijn mensen die menen altijd gelijk te hebben. Die neer kijken op mensen die dat kennelijk nog niet door hebben, met misprijzende ogen zegt de Spreukendichter. Hun wapens zijn niet de liefde en solidariteit maar tanden als zwaarden en kaken als messen, het zijn de trollen die het maatschappelijk debat naar zich toe weten te trekken en vervuilen. Zeker de armen, de minsten, de gehandicapten de ouderen worden daarvan het slachtoffer. Die trollen roepen zo hard dat het er op lijkt dat ze nog gelijk hebben ook. Wie het goede zoekt te doen en voor de armen en de minsten op komt weet dat uiteindelijk de liefde sterker is. Dat moeten we misschien wat luider laten weten, ook vandaag weer.