1 Timoteüs 3:14–4:10
14 Hoewel ik hoop spoedig naar je toe te komen, schrijf ik je dit alles 15 voor het geval ik mocht worden opgehouden. Dan weet je hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de kerk van de levende God, fundament en pijler van de waarheid. 16 Ongetwijfeld is dit het grote geheim van ons geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam, in het gelijk gesteld door de Geest, is verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, Hij vond geloof in de wereld, is opgenomen in majesteit. 1 Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. 2 Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid, 3 die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel dat God geschapen heeft om door de gelovigen, die de waarheid kennen, onder dankzegging te worden gegeten. 4 Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen, 5 want het wordt geheiligd door het woord van God en door het gebed. 6 Wanneer je dit alles aan de broeders en zusters voorhoudt, zul je een goede dienaar van Christus Jezus zijn, gevoed door de woorden van het geloof en de juiste leer, waarvan je een trouw aanhanger bent. 7 Verwerp heilloze bakerpraat en verzinsels. Oefen jezelf in een vroom leven. 8 Oefening van het lichaam heeft wel enig nut, maar het nut van een vroom leven is grenzeloos, omdat het een belofte inhoudt voor dit leven en het leven dat komen zal. 9 Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming. 10 Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen. (NBV21)
Paulus had Timoteüs achtergelaten in Efeze. Zijn zendingsreis naar Macedonië zou maar tijdelijk zijn. Er wordt aangenomen dat Paulus graag naar Efeze teruggegaan zou zijn maar dat het door allerlei oorzaken daar nooit van is gekomen. Maar we weten wat ons te geloven staat. We hebben het niet meer over een geheimzinnige God waar zelfs geen beeld van bestaat maar de God die ons in beweging brengt heeft zich laten zien aan Jezus van Nazareth. In de dagen dat deze brief werd geschreven waren er vele stromingen die de verhoudingen tussen God, Engelen, Jezus, de Geest en de Hemelen in kaart probeerden te brengen. De zevende hemel was dan de top van menselijk geluk en die heeft ons taalgebruik gehaald maar Paulus vindt al dat gespeculeer alleen maar schadelijk. Als wij God kennen door zijn zoon dan de Engelen ook en gaat het dus om de wil van de Vader zoals wij die door Zoon zagen vervuld.
Wij willen binnen het Christendom eigenlijk zo weinig mogelijk ruzie. Mensen die op de loop gaan met de Bijbel en daar allerlei fantasiën aan verbinden alsof zij meer weten dan de gemiddelde gelovige worden vaak met rust gelaten. Maar wanneer het einde van onze geschiedenis is bereikt en hemel en aarde vergaan weten we niet. Dat weet alleen de Vader en zelfs de Zoon dus niet. Al die eindtijdgelovigen, eindtijdvorsers moeten we van Paulus dus afwijzen als zijnde schadelijk voor het Koninkrijk van God. Daarnaast blijft ook de boom van kennis van goed en kwaad een zeer verleidelijke boom. Tal van kerkgenootschappen, voorgangers en oudsten weten precies wat wel en niet mag en spreken mensen daarop aan. Als je dit doet en dat niet laat wordt je niet behouden. Paulus verzet zich daartegen. Aangezien God alles heeft geschapen mag ook alles, er is niks verboden.
Blijft de opdracht om vroom te leven. Maar wat is vroom. Wij kennen het als overdreven godsdienstig. Vrome mensen hebben twee activiteiten, bidden en Bijbellezen. Maar vroom betekent ook dapper, dapper genoeg om God te dienen en de tirannie te verdrijven. Dat vroom leven is dus luisteren naar waar het in het Koninkrijk van God om draait. Heb uw naaste lief als uzelf. Alles mag maar niet alles is nuttig zegt Paulus. Dus gebruiken we geen andere mensen voor onze eigen lustbevrediging, maar worden we één vlees, dus verheffen we onze stem tegen onrecht, geweld en onderdrukking, dus zorgen we voor de minsten en de armsten, dus vragen we aandacht voor de vernietiging van de aarde om ten koste van de aarde een rijk leven te hebben. We weten wat goed is en vroom leven is dus het goede doen en niet dan het goede. Dat kunnen we elke dag weer opnieuw.