Psalm 13
1 Voor de koorleider. Een psalm van David. 2 Hoe lang nog, HEER, zult U mij vergeten, hoe lang nog verbergt U voor mij uw gelaat? 3 Hoe lang nog wordt mijn ziel gekweld door zorgen en mijn hart door verdriet overstelpt, dag aan dag? Hoe lang nog houdt mijn vijand de overhand? 4 Zie mij, antwoord mij, HEER, mijn God! Verlicht mijn ogen, dat ik niet in doodsslaap wegzink. 5 Laat mijn vijand niet roepen: ‘Ik heb hem verslagen,’ mijn belagers niet juichen omdat ik bezwijk. 6 Ik vertrouw op uw liefde: mijn hart zal juichen omdat U redding brengt, ik zal zingen voor de HEER, Hij heeft naar mij omgezien. (NBV21)
“Hoe lang nog?” is de kern van deze psalm. Vier keer roept de dichter om God. Vergeet God de ontrechten? De onderdrukten? De slachtoffers van de toeslagenaffaire? De jonge boeren die graag als boek een toekomst op willen bouwen? De Groningse aardbevingsslachtoffers die eindelijk eens in een veilig huis zonder gebreken willen wonen? De slachtoffers van oorlog en geweld die hun huis moesten ontvluchten om in leven te blijven? De armen die bedreigd worden met honger en ellende en volstrekt geen toekomst hebben? De mensen die bedreigd worden door een levensomgeving die door temperatuurstijging en zeewaterstijging onleefbaar wordt?
We kennen dus de dichter die roept over hoe lang het nog moet duren. Eerst schuift de dichter de ellende op het bord van de God van Israël. Die heeft toch hemelse legerscharen ter beschikking? Die heeft nota bene hemel en aarde geschapen en kan toch ook problemen die oplosbaar zijn oplossen als anderen het niet doen en zich als vijanden blijven opstellen? Maar zo werkt die God niet. Als de slavernij in Egypte ondragelijk wordt en het volk zucht onder een wreed juk dan blijkt God dat wel gehoord te hebben maar dan stuurt hij een obscure herder die naar de woestijn was gevlucht om Israël uit het diensthuis de leiden.
Dat besef doet de dichter ontdekken dat in de liefde de redding ligt. Een liefde voor de manier waarop God problemen oplost. Van die God zijn de richtlijnen voor de menselijke samenleving afkomstig die het volk in de woestijn kreeg en die ons voorgeleefd zijn door zijn Zoon Jezus van Nazareth. Daar schuilt de redding. Dat brengt jonge boeren tot het samen ontwikkelen van duurzame bedrijfsmodellen. Dat brengt slachtoffers van het toeslagenmisdrijf tot onophoudelijk de aandacht vragen, dat brengt de armen er toe een beroep te doen op de liefde die ook wij zelf zouden willen voelen als we in een moeilijke periode in ons leven verzeild raken. Laten we daarom de Heer volgen en omzien naar de mensen in ellende.