1 Timoteüs 1:1-11
1 Van Paulus, apostel van Christus Jezus in opdracht van God, onze redder, en van Christus Jezus, onze hoop. 2 Aan Timoteüs, mijn waarachtig kind in het geloof. Genade, barmhartigheid en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heer! 3 Toen ik naar Macedonië vertrok, heb ik je gevraagd in Efeze te blijven. Je moet voorkomen dat bepaalde mensen daar een afwijkende leer onderwijzen 4 en zich verdiepen in verzinsels en eindeloze geslachtsregisters. Die leiden meer tot speculaties dan tot de vervulling van de taak die God met het geloof gegeven heeft. 5 Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof. 6 Sommigen hebben zich daarvan afgewend en zijn vervallen tot hol gezwets. 7 Zij willen de wet van God onderwijzen, maar weten niet wat ze zeggen en begrijpen niets van wat ze zo stellig beweren. 8 Wij daarentegen weten dat de wet goed is als hij op de juiste wijze gebruikt wordt. 9 We weten ook dat de wet er niet is voor de rechtvaardige, maar voor wie zich aan wet of gezag niet stoort, voor goddelozen en zondaars, die alles wat heilig is verachten en ontwijden, die hun eigen vader of moeder doden, voor moordenaars, 10 ontuchtplegers, mannen die andere mannen misbruiken, slavenhandelaars, leugenaars en plegers van meineed. De wet is er voor alles wat indruist tegen de heilzame leer, 11 die in overeenstemming is met het evangelie dat mij is toevertrouwd, het evangelie over de majesteit van de gelukzalige God. (NBV21)
We beginnen vandaag te lezen in de eerste brief aan Timoteüs. “Hoezo?” zegt u misschien. Wat moeten we met de correspondentie tussen twee gemeentestichters uit de eerste eeuw van onze jaartelling. De brief is belangrijk voor iedereen geworden door de opdracht die die Timoteüs krijgt namelijk dat er een afwijkende leer wordt onderwezen en dat mensen zich verdiepen in verzinsels en eindeloze geslachtsregisters. De leer die Paulus had gebracht ging om liefde uit een rein hart, geen voor wat hoort wat liefde, een zuiver geweten, geen liefde om er zelf van te profiteren en een oprecht geloof, een vast vertrouwen dat de liefde alles overwint.
Paulus kennen we wel, een theoloog uit Tarzus die in Jeruzalem had gestudeerd en nadat hij de volgelingen van Jezus had vervolgd bekeerd werd en na nog een paar jaar studie op reis was gegaan om overal gemeenten te stichten die de leer van Jezus van Nazareth zouden volgen. Maar wie was die Timoteüs dan. We komen hem in het boek Handelingen tegen als een zeer jonge puber uit een gemengd gezin. Ze maakten kennis met Paulus toen die in Lystra was. Moeder was Joods en vader was Grieks. Hij was niet besneden maar volgde het geloof van zijn moeder. Hij hoorde dus eigenlijk bij geen van beiden, geen Jood want onbesneden, geen Griek want geen aanhanger van de Griekse goden. Hij was met Paulus op reis gegaan om hem te helpen bij het stichten van gemeenten. Volgens de brief die we lezen had Paulus hem in Efeze achtergelaten om te blijven zorgen voor de gemeenten.
Wat is dan die afwijkende leer met fabels en geslachtsregisters. Ook die kennen we uit de geschiedenis. Het Christendom gaan over de liefde tot de naaste, over de vraag hoe de samenleving zo in te richten dat er geen armoede is, dat alle mensen tot hun recht komen en iedereen in vrede kan meedoen met de samenleving. De afwijkende leer is dat het om je zelf gaat. Er is een geheime leer die zegt dat een mens een zogenaamde geestelijke reis aflegt om zich uiteindelijk te verenigen met het Goddelijke en er is een zogenaamde bevindelijke leer die je wijs maakt dat je er bent als je er van overtuigd bent een kind van God te zijn omdat God je dat in je hart had laten weten. Beide stromingen laten de liefde voor de naaste in de samenleving buiten beschouwing. Hoewel de beweging van de Weg een zeer politieke beweging was die de hele samenleving wilde hervormen is voor bevindelijken en gnostici politiek taboe. Voor gelovigen in Jezus van Nazaret, volgelingen van Paulus gaat het om een strijd met je zelf de ogen en oren open te houden voor de stemlozen, de mensen langs de kant, de verdrukten en ontrechten. Elke dag en elk moment opnieuw.