Nehemia 5:14-19
14 Overigens heb ik in de twaalf jaar dat ik door de koning als gouverneur van Juda was aangesteld, vanaf het twintigste tot het tweeëndertigste regeringsjaar van Artaxerxes, nooit een vergoeding verlangd voor de kosten die een gouverneur voor zijn onderhoud moet maken, en mijn broers evenmin. 15 De gouverneurs vóór mij daarentegen hadden het volk zware lasten opgelegd en vorderden van hen niet alleen voedsel en wijn, maar ook nog eens veertig sjekel zilver, en hun manschappen terroriseerden het volk. Maar ik deed het anders, uit ontzag voor God. 16 Ik heb zelf deelgenomen aan het herstel van de muur, grond hebben wij ons niet toegeëigend, en al mijn mannen waren voortdurend bij de herstelwerkzaamheden aanwezig. 17 En wat de Joden betreft, thuis had ik steeds honderdvijftig bestuurders aan tafel, plus degenen die uit de omringende volken naar ons toe kwamen. 18 Dagelijks werd er op mijn kosten van alles bereid: een rund, zes van de mooiste schapen, gevogelte, en om de tien dagen liet ik diverse wijnen in grote hoeveelheden komen. Toch heb ik nooit een vergoeding geëist voor de kosten die een gouverneur voor zijn onderhoud moet maken, want het volk was al zwaar genoeg belast. 19 Mijn God, reken mij ten goede aan wat ik voor dit volk heb gedaan. (NBV21)
Die Nehemia moet wel erg rijk geworden zijn als schenker in dienst van de Perzische Koning Artaxerxes. Toen hij immers landvoogd over Juda werd kocht hij eerst de Joodse slaven vrij die in de omgeving van Jeruzalem in slavernij werden gehouden en 12 jaar lang hield hij dagelijks een maaltijd voor een paar honderd mensen waarbij ze genoeg te eten en te drinken kregen. Het moet een feest geweest zijn voor de bevolking want Nehemia had ook de vrij zware belasting die onder zijn voorgangers moest worden betaald afgeschaft. Het is het voorbeeld van de koning, of landvoogd in dit geval, zoals de Bijbel die graag ziet. Een bestuurder ten dienste van de armsten in het volk en niet ten dienste van zichzelf. De Bijbel stelt vaak de twee soorten bestuurders tegenover elkaar. Bij Nehemia zijn het de voorgangers en de nieuwe landvoogd of gouverneur die tegenover elkaar worden gesteld.
De titel die Nehemia hier noemt is overigens redelijk onbekend. Ze was in de oudheid zo onbekend dat sommige handschriften de positie zelfs “houtskool” noemen omdat het woord dat ze moesten overschrijven daar nog het meest op leek. Wij houden het op gouverneur Uit de tekst wordt duidelijk dat Nehemia opgedragen was Jeruzalem namens de koning te herbouwen en te besturen. Ook die koning hoefde van dit armoedige stukje uithoek van het rijk kennelijk geen belastingafdracht. Zulke bestuurders wekken overigens altijd jaloezie. Wij verwachten van onze bestuurders eigenlijk een houding vergelijkbaar met die van Nehemia. Wie de inkomens ziet van onze ministers en Kamerleden kan zeer schrikken als men zelf een laag inkomen heeft. Als je zelf een riant inkomen hebt dan is het loon van ministers en Kamerleden meestal niet echt aantrekkelijk. Ook de president van Amerika heeft naar verhouding maar een eenvoudig loon. Die president van Amerika verdient meestal na zijn presidentschap kapitalen als adviseur van het bedrijfsleven en spreker op bijeenkomsten.
Bill Clinton komt in dat verband nog wel eens naar Nederland en strijkt dan in een paar dagen een kapitaaltje op waar menig arbeider een half jaar voor moet werken. Echte idealistische bestuurders zoals Nehemia hebben we niet veel. Bij een enkele politieke partij is het nog de gewoonte om de vergoeding voor het Kamerlidmaatschap in de partijkas te storten en zich door de partij een salaris te laten uitbetalen maar ook dat salaris is niet echt laag te noemen. Hoeveel we parlementariërs betalen hangt af van de vraag wat voor volksvertegenwoordigers we willen hebben. Als we een doorsnede van de bevolking willen hebben moeten we een redelijk hoog bedrag op tafel leggen, als we alleen mensen met een wat lager inkomen willen hebben en de rijken willen weren dan moeten we een wat lager inkomen ter beschikking stellen. Eenvoudig is het vraagstuk niet, maar onze volksvertegenwoordigers zijn in elk geval geen zakkenvullers, het verhaal van Nehemia behoedt hen daarvoor.