1 Korintiërs 4:14-21
14 Ik schrijf dit alles niet om u te beschamen, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen. 15 Hoeveel opvoeders in het geloof in Christus u ook zult hebben, u hebt maar één vader. Ik ben in Christus Jezus uw vader geworden, omdat ik u het evangelie heb gebracht. 16 Ik roep u dus op mij na te volgen. 17 Daarom ook stuur ik Timoteüs naar u toe, die mijn geliefd kind is, trouw aan de Heer. Hij zal u in herinnering brengen hoe ik in eenheid met Christus Jezus leef, precies zoals ik overal aan iedere gemeente leer. 18 Sommigen van u doen alsof ze heel wat zijn, omdat ze denken dat ik toch niet kom. 19 Maar ik zal spoedig naar u toe komen, indien de Heer het wil, en dan zal ik te weten komen of die opscheppers alleen maar praten of werkelijk kracht bezitten. 20 Want het koninkrijk van God bestaat niet uit woorden, maar uit kracht. 21 Dus wat wilt u? Moet ik met de stok naar u toe komen, of liefdevol en zachtmoedig? (NBV21)
Paulus kan niet ophouden het te herhalen, doe je niet groter voor dan je bent, je hebt altijd nog heel veel te leren. En het Koninkrijk van God bestaat niet uit woorden maar uit kracht. Al in de dagen van Paulus stonden er in de gemeente in Korinthe mensen op die welsprekend waren, mooie verhalen konden vertellen over Jezus Christus die in je hart moet wonen, hoe gehoorzaam je moet zijn aan de overheid, hoe God je ook kan straffen met armoede en ziekte en dat je je daar maar biddend bij moet neerleggen. Mensen die discussies openden over zaken die er niet toe doen, of je van Appolos was of van Paulus noemden ze dat in Korinthe. Bij ons heet dat of je van Marokkaanse afkomst bent, behoord tot de Islam of Nederlander bent en Christen. Daar gaat het helemaal niet om. Paulus noemt de mensen die op die manier spreken tot de gemeente opscheppers. Zij weten het beter. Paulus beroept zich op het verhaal van Jezus van Nazareth. In dat verhaal gaat het over het liefhebben van de naaste als van jezelf.
In dat verhaal gaat het over rechtvaardigheid, in dat verhaal gaat het over een Koninkrijk waarin iedereen welkom is, waar iedereen aan mee kan doen, de armsten en de minsten voorop. Hoe sterk je daaraan weet mee te bouwen daar gaat het om. Paulus zette daarvoor zijn leven in. Dag in dag uit en nog merk je in zijn brieven dat hij zich er iedere keer weer op betrapte dat hij eigenlijk meer had kunnen doen, of met meer liefde voor de mensen, dat ook hij opnieuw had moeten en mogen beginnen. Om de opscheppers in Korinthe de mond te snoeren stuurde hij Timotheüs. Kennelijk verwachtte hij dat de mensen in Korinthe daar veel vertrouwen in zouden hebben, zo veel vertrouwen dat ze die schijndiscussies zouden sluiten en de opscheppers de deur zouden wijzen. Maar we weten dat christelijke gemeenten nog steeds niets geleerd hebben.
We blijven opkijken naar de mensen met de fraaie woorden en de mooie gewaden. Hoeveel Protestanten hebben geen bewondering voor Paus Franciscus, een Jezuïet uit Argentinië, waar de kerk lang de dictators heeft gesteund . Iemand die zich kerkleider noemt en weliswaar aandacht heeft voor de armen en oproept de zwakken lief te hebben en op te komen voor rechtvaardigheid. Maar homoseksuelen blijft discrimineren, voorbehoedsmiddelen blijft verbieden. Vrouwen hebben bij hem in de leiding van de kerk nog steeds geen plaats, zelfs de profetes Hulda zou zich buiten de kerk van deze Paus geplaatst hebben. Mooie praatjes, nu in eenvoudig uitziende gewaden, maar de kerk als voorbeeld voor de menselijke samenleving blijft ver weg. We moeten er eigenlijk niets over zeggen, praten doen we door de daden voor de armsten, voor de zwakken, voor hen die gediscrimineerd worden om wat ze zijn. Dat doen we om het Koninkrijk van Jezus van Nazareth mee te helpen opbouwen, want komen doet het.