Spreuken 22:1-81
Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom, waardering boven zilver en goud. 2 Een arme en een rijke hebben dit gemeen: de HEER heeft hen beiden gemaakt. 3 Wie verstandig is, ziet het gevaar en hoedt zich ervoor, wie onnozel is, gaat het tegemoet en zal daarvoor boeten. 4 Wie bescheiden is en ontzag heeft voor de HEER wordt beloond met rijkdom, eer en een lang leven. 5 Wie de verkeerde weg gaat, treft dorens en valstrikken aan, wie zijn leven liefheeft, blijft er verre van. 6 Leer een kind van jongs af aan de juiste weg, en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is. 7 Een rijke heeft macht over armen, wie leent is de slaaf van zijn geldschieter. 8 Wie onheil zaait, zal onheil oogsten, door de stok waarmee hij slaat zal hij te gronde gaan. (NBV21)
Wie een arme onderdrukt maakt hem rijk en wie een rijke geld geeft zorgt ervoor dat hij gebrek lijdt. Op het eerste gezicht klinkt ons dit als grote onzin in de oren, maar wie in de wereld om zich heen kijkt ziet dat het werkelijkheid is. Karl Marx wordt altijd als de eerste gezien die opmerkte dat de onderdrukte en uitgebuite massa eerst echt moest lijden voordat het in opstand zou komen. De Bijbel ging hem ver voor. We lezen het vandaag in het Spreukenboek maar ook de bevrijding uit het slavenhuis in Egypte begon met het geroep en geklaag van het volk Israƫl dat door God werd gehoord en waardoor het proces van bevrijding op gang kwam.
De sociale verhoudingen, de verhoudingen tussen arm en rijk zijn daarom een wezenlijk onderdeel van de Bijbelse boodschap en we lezen er vandaag over in het gedeelte dat we uit het Boek Spreuken lezen. Er is algemeen bewondering voor mensen die zich inzetten voor de zwaksten in de samenleving. Iedereen kent nog de naam van majoor Bosschart van het Leger des Heils en zelfs Franciscus van Assisi die in de Middeleeuwen leefde wordt gekend om zijn afzweren van rijkdom en inzet voor de armsten in zijn samenleving. Het voorbeeld dat hij gaf wordt tot vandaag door mensen gevolgd.
Al die mensen die zich hebben ingezet voor de minsten in de samenleving en die zich ook vandaag nog inzetten weten dat die armen geen anderen zijn dan zijzelf maar dezelfde mensen als zijzelf zijn. De minsten helpen kan alleen als je in wezen jezelf helpt. Daarom heet het in de Bijbel dan ook dat je je naaste lief moet hebben als jezelf, je naaste is net zo goed een kind van God als jij dat bent, voorwerp van liefde. Het klinkt overigens mooi dat als je bescheiden bent en maar goed bent voor je naaste je wordt beloond met rijkdom, eer en een lang leven. Maar dan lees je de Bijbel toch niet helemaal goed. Rijkdom is in de Bijbel niet te meten in goud en zilver of in edelstenen. Rijkdom wordt gemeten in liefde, de liefde voor de naaste.