2 Koningen 6:24–7:2
24 Enige tijd later riep koning Benhadad van Aram zijn leger onder de wapenen. Hij trok op en belegerde Samaria. 25 Het beleg duurde zo lang dat er in de stad een groot tekort aan voedsel ontstond. Voor een ezelskop betaalde men uiteindelijk tachtig sjekel zilver, en voor een pond duivendrek vijf sjekel. 26 Toen de koning van Israël op een keer over de stadsmuur liep, schreeuwde een vrouw hem toe: ‘Help me toch, mijn heer en koning!’ 27 De koning antwoordde: ‘Als de HEER u niet helpt, hoe zou ik dat dan kunnen? De dorsvloer en de perskuip zijn leeg. 28 Maar wat is er aan de hand?’ De vrouw vertelde: ‘Een vrouw die ik ken zei tegen me: “Kom hier met je kind. Vandaag zullen we jouw kind opeten, en morgen het mijne.” 29 Toen hebben we mijn kind gekookt en opgegeten. Maar toen ik de volgende dag tegen haar zei dat nu het hare aan de beurt was om opgegeten te worden, bleek dat ze haar kind verstopt had.’ 30 Bij het horen van het verhaal van de vrouw scheurde de koning zijn kleren, terwijl hij daar over de stadsmuur liep, en de hele bevolking kon zien dat hij onder zijn kleren op zijn blote lijf een rouwkleed droeg. 31 De koning riep uit: ‘God mag met mij doen wat Hij wil als het hoofd van Elisa, de zoon van Safat, vanavond nog op zijn romp zit!’ 32 Elisa was thuis, en de oudsten waren bij hem. De koning stuurde een bode naar hem toe, maar nog voor deze aankwam zei Elisa tegen de oudsten: ‘Weet u wel dat die moordenaarszoon iemand heeft gestuurd om mij te onthoofden? Sluit de deur zodra de bode van de koning eraan komt, houd hem tegen. Hoor, volgt zijn heer hem niet op de voet?’ 33 Elisa was nog niet uitgesproken of daar kwam de bode van de koning al aan. ‘De HEER heeft deze ellende over ons gebracht,’ zei hij. ‘Waarom zou ik mijn hoop dan nog op Hem vestigen?’ 1 ‘Luister naar wat de HEER te zeggen heeft,’ antwoordde Elisa. ‘Dit zegt de HEER: Morgen om deze tijd zal een schepel tarwebloem in de stadspoort van Samaria één sjekel kosten, en twee schepel gerst ook één sjekel.’ 2 De adjudant die de koning begeleidde nam het woord en zei: ‘Zelfs al zou de HEER de hemelsluizen openzetten, wat u daar zegt is toch onmogelijk!’ Maar Elisa antwoordde: ‘U zult het met eigen ogen zien, maar u zult niet de kans krijgen ervan te eten.’ (NBV21)
In een oorlog gebeuren de meest gruwelijke dingen. De verhalen er over worden nog eeuwen later verteld. Zo wordt in ons land eind augustus het ontzet van Groningen gevierd en begin oktober de victorie voor Alkmaar en het ontzet van Leiden. Ook over de mensen in die laatste stad worden gruwelijke verhalen verteld. Ook daar zou het eten van mensenvlees zijn voorgekomen omdat alles schoon op was. In dit verhaal krijgt Elisa de schuld. Hij was het die het leger van Aram zo misleid had dat het vernederd werd en lange tijd niet meer in Israël durfde binnenvallen. In Aram konden ze zijn bloed wel drinken en de koning van Israël had bedacht dat toegeven aan die woede wel eens de redding van Israël zou kunnen betekenen. Maar Elisa wijst er nog eens fijntjes op dat zoals de waard is hij de gasten vertrouwd. Politici die de mond vol hebben over de schanddaden van vreemdelingen zijn kennelijk zelf niet vrij van schuld aan dat soort schanddaden.
We zullen het telkens opnieuw moeten leren. Elisa blijft vertrouwen op God. Als de nood het hoogst is dan moet de redding wel nabij zijn. Onverschrokken treedt hij zijn belagers tegemoet. En wie blijft vasthouden aan geweld en onrecht om geweld en onrecht te bestrijden zal er zelf door omkomen. Dat is de les die Elisa de adjudant van de koning wil leren en dus ook aan ons wil leren. En nemen wij die les ter harte? Het lijkt er niet op. De vooroordelen over de kinderen van vreemdelingen blijven ons in de oren klinken alsof het de grootste waarheden zijn. Ongelovig klinken de vragen van journalisten als onderzoekers de vooroordelen ontzenuwen en aantonen dat niet de eigen cultuur tot misdaden leidt maar dat het de aanpassing aan onze cultuur is die de schuld draagt. Als wij iemand als crimineel blijven bestempelen en hem uitsluiten van opleiding, werk en toekomst dan rest hem niet anders dan zich aan te passen aan wat wij hem toedichten en te vervallen tot de criminaliteit die wij van hem verwachten.
Zelfs een uitstekend voorbeeld als de huidige burgemeester van Rotterdam wordt niet vertrouwd om zijn afkomst en het kost hem soms zichtbaar moeite te blijven wie hij wil zijn en niet te vervallen tot wat de laffe angsthazen beweren dat hij zou moeten zijn. Voor mensen die in de ellende zitten die ook de bewoners van Samaria overkwam is de les dat alle ellende uiteindelijk over gaat als men samen de ellende weet te weerstaan, als men tot het einde toe weet te blijven delen wat men heeft, tot het laatste toe. Na het ontzet van Leiden wordt ook het ontzet van Alkmaar gevierd, daar werd de kiem gelegd van wat zou uitgroeien tot wat nu onze welvarende rechtstaat is. Willen we die rechtstaat en die welvaart behouden dan zullen we bereid moeten zijn te delen wat we hebben en de mensen die in ons land wonen echt recht te doen. Daar kunnen we vandaag mee beginnen.