Waar is jullie geloof?

Lucas 8:22-39

22 Op een van die dagen stapte Hij in een boot, samen met zijn leerlingen, en zei tegen hen: ‘Laten we naar de overkant van het meer gaan,’ en ze voeren het meer op. 23 Onderweg viel Hij in slaap. Er kwam een hevige storm opzetten, zodat de boot water maakte en dreigde te zinken. 24 Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, meester, we vergaan!’ Hij stond op en sprak de wind en de golven bestraffend toe. Daarop ging de wind liggen en kwam het water tot rust. 25 Hij vroeg hun: ‘Waar is jullie geloof?’ De leerlingen waren geschrokken en zeiden vol verbazing tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water zijn bevelen gehoorzamen?’ 26 Ze voeren verder naar het gebied van de Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. 27 Toen Hij aan land stapte, kwam Hem een man uit de stad tegemoet die door demonen bezeten was. Deze man droeg al geruime tijd geen kleren meer en woonde niet in een huis, maar in de rotsgraven. 28 Toen hij Jezus zag, viel hij schreeuwend voor Hem neer en riep luidkeels: ‘Wat heb ik met Jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek Je, doe me geen pijn!’ 29 Jezus had namelijk de onreine geest bevolen uit de man weg te gaan. Want die had hem al heel lang in zijn macht, en gewoonlijk werd de man voor de veiligheid aan handen en voeten geboeid, maar telkens trok hij de boeien kapot en werd hij door de demon naar eenzame plaatsen gedreven. 30 Jezus vroeg hem: ‘Wat is je naam?’ Hij antwoordde: ‘Legioen’ – er woonden namelijk veel demonen in hem. 31 Ze smeekten Hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan. 32 Nu werd er op de berghelling een grote kudde varkens gehoed, en de demonen smeekten Jezus om hun toe te staan hun intrek in de varkens te nemen. Hij stond hun dat toe. 33 Toen ze uit de man waren weggegaan, trokken ze in de varkens, waarop de kudde de steile helling afstormde, het meer in, en verdronk. 34 Toen de varkenshoeders dat zagen, sloegen ze op de vlucht en ze vertelden in de stad en in de dorpen wat er was gebeurd. 35 Vele mensen gingen op weg om met eigen ogen te zien wat er was voorgevallen. Toen ze bij Jezus kwamen, troffen ze daar de man aan uit wie de demonen waren weggegaan. Hij zat aan Jezus’ voeten, gekleed en bij zijn volle verstand, en toen ze dat zagen, werden ze door schrik bevangen. 36 Degenen die alles gezien hadden, vertelden hun hoe de bezetene was gered. 37 En de hele mensenmenigte uit het gebied van de Gerasenen verzocht Jezus hen te verlaten, want angst en ontzetting hadden hen aangegrepen. Hij stapte in de boot om terug te gaan. 38 De man bij wie de demonen waren weggegaan, vroeg Hem met aandrang bij Hem te mogen blijven. Maar Hij stuurde hem weg met de woorden: 39 ‘Ga terug naar huis en vertel alles wat God voor u heeft gedaan.’ Hij ging weg en maakte overal in de stad bekend wat Jezus voor hem gedaan had. (NBV21)

Het Evangelie van Lucas rijgt de verhalen aaneen en doordat we ze dag in dag uit in stukjes lezen lijken ze zonder verband te zijn. Dat is niet zo. De verhalen horen bij elkaar. Het gaat over geloof en hoe je dat doet. Het Griekse woord voor geloof wordt ook wel vertaald met vertrouwen. We moeten geloven dat het goed komt, we moeten er op vertrouwen dat dat Koninkrijk van God, van eerlijk delen en elkaar liefhebben, er komt en ook mogelijk is. Maar hoeveel vertrouwen moet je hebben?. Wij zijn al eeuwen bezig met dit verhaal. Overal op de wereld wordt het gelezen, wordt er gebeden, helpen mensen elkaar en wat is er dan bereikt? Veel natuurlijk. Het grote Romeinse Rijk dat mensenlevens verspilde zoals wij energie verspillen verdween nadat het Christelijk was geworden. Onder druk van het verhaal van Jezus van Nazareth werden mensenlevens steeds belangrijker. De slavernij werd afgeschaft, 150 jaar geleden deden wij dat ook eindelijk.

Maar in het Evangelie van Lucas worden mensen ook persoonlijk aangesproken op hun geloof. In veel Bijbelverhalen wordt met de naam die iemand heeft ook iets over de persoon zelf verteld. Met de naam “Jezus” is dat het geval, het betekent iets als “God bevrijdt” en ook met het land van de Gerasenen is dat het geval, het is het buitenland maar de naam betekent iets als “de beloning ligt aan het einde”. Als Jezus vraagt naar de naam van de man die zo hard roept dat hij niks met Jezus te maken wil hebben dan krijgt hij dan ook een antwoord dat iets vertelt over de man zelf, Legioen, want zo vertelt het Evangelie van Lucas, er wonen veel demonen in de man. De ontmoeting vindt plaats buiten de gemeenschap, in het buitenland, aan de overkant van het meer. Veel verder buiten de gemeenschap lijkt niet echt mogelijk. Een man zonder huis, die in grotten slaapt, zonder kleren, een man die bij de varkens verblijft, eenzamer en meer verlaten lijkt niet mogelijk.

De profeet Jesaja beschrijft die manier van leven als de manier waarop teruggekeerde ballingen zich opnieuw rond Jeruzalem hebben gevestigd. De bezetenheid van de man mag volgens Jezus overgaan op de varkens, die mag je immers toch niet eten, die dienen nergens voor in Israel. In dat buitenland overigens wel, ook de Romeinen waren er dol op en het zou wellicht voedsel voor de bezetter zijn geweest dat nu de afgrond in geholpen wordt? Voor ons zeggen namen niet zoveel, wij kiezen geen namen meer bij de persoonlijkheid van de mens. . Doorvragen naar wie je eigenlijk bent gebeurt maar weinig. Maar juist dat vragen naar wie iemand is, kan mensen van hun angsten voor de samenleving afhelpen. Wie is die moslim in onze buurt, wie is die hindoe die we tegenkwamen. Vragen we dat wel eens? Vragen we dat wel eens aan hen, of scharen wij ons achter vooroordelen van mensen die er belang hebben de angst aan te wakkeren in plaats van de angst weg te nemen en mensen een plaats in de samenleving te geven. Jezus vraag naar de naam, naar de persoon, is de inleiding tot een bevrijding van demonen. wij weten dat angst die demonen voedt, neem vandaag dus iets van die angst weg en doe mee aan de bevrijding door Jezus van Nazareth.

Plaats een reactie