Jesaja 33:13-24
13 Jullie die ver weg wonen, hoor wat Ik gedaan heb, en jullie dichtbij, erken mijn kracht. 14 De zondaars in Sion sidderen, de goddelozen worden door angst bevangen: ‘Wie van ons kan wonen in verterend vuur? Wie kan wonen in vuur dat eeuwig brandt?’ 15 Wie rechtvaardig leeft en de waarheid spreekt, wie woekerwinst door afpersing weigert, wie aangeboden steekpenningen afwijst, wie niet wil toehoren als een moord wordt beraamd, wie niet kan aanzien hoe het kwaad geschiedt – 16 hij zal hoog hierboven wonen, veilig in de onneembare rotsburcht; in zijn brood wordt voorzien, aan water heeft hij geen gebrek. 17 Met eigen ogen zul je een koning in al zijn schoonheid aanschouwen, weldra zul je een land zien dat zich uitstrekt tot in de verte. 18 Met pijn in het hart zul je aan de verschrikkingen terugdenken: Waar zijn nu de mannen die schreven en wogen, waar is de man die de torens telde? 19 Je ziet dat onbeschaamde volk niet meer terug, dat volk met zijn onverstaanbare taal, zijn vreemde, onbegrijpelijke tongval. 20 Aanschouw dan Sion, de stad waar wij onze feesten weer vieren. Met eigen ogen zul je Jeruzalem zien, een oord waar je onbezorgd kunt wonen, een tent die nooit wordt afgebroken, waarvan geen tentpin ooit wordt uitgerukt en geen touw wordt losgemaakt. 21 Daar toont de HEER ons zijn macht. Daar stromen rivieren en is het water uitgestrekt, maar geen galeien varen daarop, geen machtige schepen trekken langs. 22 Want de HEER is onze rechter, de HEER is onze wetgever, de HEER is onze koning, Hij zal ons redden. 23 De touwen hangen slap, de paal hoeft niet meer overeind, het vaandel niet gehesen. Dan wordt de rijke buit verdeeld, zelfs de verlamden plunderen mee. 24 Geen inwoner zegt nog: ‘Ik ben ziek,’ de hele bevolking is van schuld bevrijd. (NBV21)
Het is een bekend beeld uit de Bijbel dat Jesaja hier op zijn geheel eigen wijze ons voor schildert. Als je je houdt aan de richtlijnen van de God van Israël dan gaat het je goed. Maar vergis je niet, als je dit beeld goed op je in laat werken dan zul je zien dat het niet om keurige fatsoenlijke individuen gaat maar om een samenleving waarvan de leden zich actief inzetten voor het goede en het bestrijden van het kwade. Dat goede is als een verterend vuur. Dat beeld van dat verterend vuur doet gelijk denken aan het kaf dat van het koren wordt gescheiden, dat kaf wordt verbrand. Maar het doet ook denken aan het goud dat door het vuur wordt gezuiverd. Door goud te smelten kun je ook de ongerechtigheden er uit halen. De scheiding van kaf van het koren en de zuivering van het goud zijn geen processen die één keer gebeuren, nee het gaat eeuwig door. Er ontstaat dus in het beeld van de profeet een samenleving waar voortdurend gezocht wordt naa het goede en niet dan het goede.
Er staat een hele opsomming waar het dan over gaat. Het gaat over rechtvaardig leven, zo leven dus dat anderen tot hun recht kunnen komen, kunnen realiseren wie ze zijn en wat ze kunnen betekenen voor de samenleving. Jezus van Nazareth zal het daarbij hebben over genezing van zieken. Jesaja zelf heeft het elders over lammen die huppelen, stommen die spreken, doven die horen en blinden die het licht zullen zien. De waarheid moet gezegd worden. Woekerwinsten door afpersing moeten geweigerd worden. Wie zijn eigenlijk die financiële markten die andere landen woekerrentes opleggen voor de staatsleningen die ze nodig hebben? Wordt het niet tijd dat ze zich bekend maken en verantwoording afleggen voor de woekerwinsten die ze krijgen door hele staten af te persen? Natuurlijk willen we niet aanhoren dat een moord wordt beraamd en kunnen we niet aanzien dat kwaad geschied. Maar melden we dat ook altijd bij de overheid? Zoeken we publiciteit als er niet genoeg wordt gereageerd?
Het zal duidelijk zijn dat we alleen in een veilige stad, een veilig land, kunnen wonen als we onszelf daarvoor inzetten. Als we bereid zijn bondgenootschappen te sluiten met anderen die het goede willen en niet dan het goede. Dan zul je een land zien dat zich uitstrekt tot de verte. Dan zijn de deurwaarders en de valse kruideniers verdwenen, dan vervuilt de projectontwikkelaar niet langer het landschap met overbodige kantoortorens. Dan zijn de politici met hun geheimzinnige vaktaal uitgebannen en begrijpen we elkaar ondanks onze verschillende afkomst en cultuur. Dan is de stad een oord waarvan de tijdelijkheid wordt beseft, dan behouden we het oude niet omdat we bang zijn voor het nieuwe, maar weten we dat de macht van de Liefde regeert voor iedereen. Gelukkig dat we elke dag opnieuw mogen beginnen aan zo’n samenleving te bouwen, ook vandaag weer.