Galaten 4:1-11
1 Ik bedoel dit: zolang een erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, ook al is hij reeds de eigenaar van de hele erfenis. 2 Hij staat onder voogdij en toezicht tot het door zijn vader vastgestelde tijdstip is gekomen. 3 Op dezelfde manier waren ook wij, toen we nog onmondig waren, onderworpen aan de machten van de wereld. 4 Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, 5 maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden. 6 En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept. 7 U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God. 8 Toen u God nog niet kende, was u onderworpen aan goden die helemaal geen goden zijn. 9 Hoe is het dan toch mogelijk dat u die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent, u opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en u daaraan als slaven onderwerpen wilt? 10 U houdt u werkelijk aan vaste feestdagen, maanden, seizoenen en jaren? 11 Ik vrees dat al mijn inspanningen voor u volkomen zinloos zijn geweest. (NBV)
Nu de zomer voorbij is en het herfst is komt de tijd van de feestdagen weer in zicht. Feestdagen geven vrijheid, werk en school kunnen even worden vergeten om je te richten op de mensen om je heen. Maar veel mensen voelen zich ook gebonden door de feestdagen. Er wordt zoveel verwacht, het moet ineens leuk en gezellig zijn. Op verjaardagen zit het bezoek gezellig te keuvelen terwijl de jarige rondrent om bezoek binnen te laten, koffie te schenken, taart te snijden en te zorgen dat iedereen krijgt wat de bedoeling is. Ook feesten als Sint Nicolaas en Kerst kennen zo hun vaste patronen. Vaak zo vast dat er meer werk gaat zitten in de patronen dan in het genieten. Feestdagen worden op die manier rituele verplichtingen en geen feestdagen in de zin van Jezus van Nazareth en het verhaal van het volk Israel. Als het volk Israel de bevrijding uit de slavernij vierde deden ze of die bevrijding net was gebeurd. Het verhaal werd verteld, maar niet of het eeuwen geleden gebeurde maar of het vandaag gebeurde.
Het grootste feest voor Jezus van Nazareth was te mogen eten en drinken met zijn vrienden, delen wat er te delen was met mensen die van dat delen afhankelijk waren. En zo schrijft ook Paulus aan de Galaten, de Turken rond Ankara, en dus aan ons. De Feesten van Christenen zijn geen feesten van moeten of feesten van zo hoort het, maar het zijn feesten van bevrijding. Daar waar de armen bevrijdt worden van de dwang van de armoede, daar waar mensen weer mee mogen doen, weer een plaats krijgen in de samenleving breekt het feest pas echt los. Dat feest is niet gebonden aan een datum of een periode in het jaar. We hoeven niet te wachten tot kerst om de armen en thuislozen uit de stad een maaltijd te bereiden. Dat kunnen we elke dag doen. De vrijwilligers van de voedselbanken kunnen vertellen wat een feest het kan zijn als mensen weer eens een complete maaltijd op tafel kunnen zetten.
We hoeven niet te wachten tot een verjaardag om buren en buurtgenoten op visite uit te nodigen om elkaar beter te leren kennen en ergernissen over elkaars culturele uitingen uit te wisselen, dat kunnen we elke dag doen. We hoeven echt niet te wachten tot Sint Maarten om de kinderen uit de buurt iets leuks te geven. De arme landen in de wereld die geen coronavaccins kunnen betalen hebben onze bereidheid te delen nu al meer dan nodig. Hangjongeren zoeken elke dag afleiding en volwassenen om hen te leren op een goede manier met elkaar en met hun tijd om te gaan, daar kunnen we ook los van het lichtjesfeest wat aan doen. Het bevrijdingsfeest kan vandaag beginnen, als er tenminste echte bevrijding heeft plaatsgevonden. En aan die bevrijding kunnen we elk moment gaan werken, die inspanningen zijn nooit zinloos.