Slechts de allerarmsten

2 Koningen 25:8-17 Op de zevende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadnessar van Babylonië, trok diens dienaar Nebuzaradan, de commandant van zijn lijfwacht, Jeruzalem binnen. 9 Hij stak de tempel van de HEER in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeruzalem; alle huizen van … Lees meer

Met bronzen ketenen

2 Koningen 24:18-25:7 18 Sedekia was eenentwintig jaar oud toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Chamutal, de dochter van Jirmeja, uit Libna. 19 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, precies zoals Jojakim. 20 De HEER was zo woedend op Jeruzalem en Juda dat … Lees meer

In ballingschap weggevoerd

2 Koningen 24:8-17 8 Jojachin was achttien jaar oud toen hij koning werd. Drie maanden regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Nechusta, de dochter van Elnatan, uit Jeruzalem. 9 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, precies zoals zijn vader. 10 Het was in die tijd dat veldheren van koning … Lees meer

Wat slecht is

2 Koningen 23:31-24:7 31 Joachaz was drieëntwintig jaar oud toen hij koning werd. Drie maanden regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Chamutal, de dochter van Jirmeja, uit Libna. 32 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, precies zoals zijn voorouders. 33 Hij werd door farao Necho in Ribla in het … Lees meer

Er blijft niets van over

2 Koningen 20:12-21 12 In die tijd stuurde koning Berodach-Baladan van Babylonië, de zoon van Baladan, die had vernomen dat Hizkia ziek was, gezanten met brieven en een geschenk naar hem toe. 13 Hizkia nam hun boodschap in ontvangst en liet hun al zijn schatkamers zien: het zilver, het goud, het reukwerk, de kostbare oliën, … Lees meer

Niet meer beter worden.

2 Koningen 20:1-11 1 Omstreeks dezelfde tijd werd Hizkia dodelijk ziek. De profeet Jesaja, de zoon van Amos, kwam naar hem toe en zei: ‘Dit zegt de HEER: Wikkel je zaken af, want je gaat sterven. Je zult niet meer beter worden.’ 2 Hizkia draaide zijn gezicht naar de muur en bad tot de HEER: … Lees meer

Wie in het dodenrijk

Psalm 6 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel, op de wijs van De achtste. Een psalm van David. 2 HEER, straf mij niet in uw woede, tuchtig mij niet in uw toorn. 3 Heb erbarmen, HEER, want ik kwijn weg. Genees mij, HEER, ik ben doodsbang, 4 ik vrees voor mijn leven. Hoe lang, HEER, … Lees meer

Zeventig maal zeven

Matteüs 18:21-35 21 Daarop kwam Petrus bij Hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ 22 Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven. 23 Daarom is het met het koninkrijk van de hemel … Lees meer

Als hij luistert

Matteüs 18:10-20 10 Waak ervoor ook maar een van deze geringe mensen te verachten. Want Ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. 11 12 Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen … Lees meer

Bij God is alles mogelijk.

Matteüs 17:24–18:9 24 Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ 25 Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ … Lees meer

Niets dan lijken

2 Koningen 19:29-37 29 Jou, Hizkia, geef Ik het volgende teken: Dit jaar zul je eten wat er na de oogst toevallig nog opkomt, volgend jaar wat er vanzelf groeit, maar het jaar daarna kun je zaaien en oogsten, wijngaarden planten en van de opbrengst eten. 30 De Judeeërs die ontkomen, zij die overblijven, zullen … Lees meer

Leen mij uw oor.

2 Koningen 19:14-28 14 Toen Hizkia de brief had gelezen die de boden hem overhandigd hadden, ging hij naar de tempel van de HEER en legde de brief daar open voor Hem neer. 15 En hij bad tot de HEER: ‘HEER, God van Israël, U die op de cherubs troont, U alleen bent God van … Lees meer