1 Johannes 2:12-17
Dat is mooi, dat we het kwade overwonnen kunnen hebben. Dat is dus niet met je hoofd in de wolken gaan lopen, zo van ons kan niks meer overkomen want wij hebben het kwade overwonnen. Je komt die mensen zo af en toe wel eens tegen. Ze zijn in Jezus en kunnen dus geen kwaad meer doen. Ze zijn eigenlijk zielig, want ze hebben het niet begrepen. In deze brief stond toch ook dat wie zegt geen zonde te hebben juist zondigt. De vraag is dus niet of je in Jezus bent maar of Jezus, of de geest van Jezus van Nazareth in jou is. Hetzelfde geldt ook een beetje voor het houden van de wereld. Als Jezus van Nazareth je handel en wandel bepaalt, als je in zijn geest handelt, dan hou je van de wereld, dan zijn alle mensen je broers en zusters en is elk leven op de wereld je alles waard. Hoe dat zich rijmt met wat er over in deze brief staat? Nou, naadloos, want in onze wereld wordt echt niet van mensen gehouden. Mensen zijn arbeiders, of consumenten, of stemvee, of kannonenvoer, of vijand, maar geliefde broeders en zusters zijn ze niet. Dat elk leven van elk mens in deze wereld alles waard is kun je ook niet direct zeggen. Als er niks aan te verdienen valt dan kunnen ze sterven van de honger, als ze een ander geloof of een andere politieke opvatting hebben dan mag je ze ook doodschieten of oorlog met ze voeren, of elke handel met hen verhinderen. Dat is de manier zoals het in de wereld gaat, de rijken worden rijker en de armen worden armer, wie sterk is telt mee, wie zwak is telt niet. Wat Johannes dus bedoeld is dat wie het wel goed vindt zoals het in de wereld gaat die moet dus eigenlijk niks van God weten. De brief noemt het ook allemaal keurig op: zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht. Sla de krant open, kijk naar de televisie, luister naar een radiostation en je leest, ziet en hoort al die zaken aanprijzen die deze eerste brief van Johannes zo duidelijk verwerpt. De brief verwerpt dus niet leuke muziek, samen dansen, plezier maken, toneel spelen, een mooie film, wandelen in de natuur of al die andere dingen die in onze samenleving of in onze wereld mensen plezier kunnen geven. Maar al die zaken moet je kunnen en willen delen met elkaar. Voordat je geniet moet je er eigenlijk ook voor zorgen dat iedereen kan genieten, dat iedereen mee kan doen met onze samenleving. Dat iedereen dus te eten heeft gehad, een dak boven het hoofd heeft, gekleed is, warmte heeft en veiligheid. Als het genieten alleen maar voor jezelf is en ten koste van anderen gaat dan hoort het bij de manier van de wereld en hoort het niet bij de manier waarop mensen willen leven die mee willen gaan op de weg van Jezus van Nazareth. Maar als je het kunt delen, als je samen kunt genieten, dan hoort het er echt wel bij. Laten we dus samen er aan werken dat ook iedereen werkelijk mee kan doen.