Numeri 11:16-23
Overal in de Bijbel kom je het tegen, je moet het samen doen, alleen gaat het niet. Dat samen is zelfs zo belangrijk dat je er op moet letten dat iedereen, hoe gering of zwak ook, een plaats krijgt in de samenleving. Tweespalt scheppen tussen mensen of groepen van mensen, weigeren te delen met hen die anders zijn is overal in de Bijbel strijden tegen God. Maar hier gaat het er om dat Mozes niet alleen de hele last van het volk Israel hoeft te dragen. In de Nieuwe Bijbelvertaling is een Hebreeuws grapje uit het verhaal weggevallen. Dat is des te meer jammer omdat we het verhaal volgens het leesrooster in stukjes lezen. Maar we mogen al verklappen dat het vlees dat hier beloofd wordt het vlees van kwartels zal blijken te zijn en die moeten verzameld worden. Hier moet Mozes beginnen met het verzamelen van zeventig van de oudsten die opzichter kunnen zijn over het volk. Een parlement zeg maar, dat bijeen komt in de tent van de ontmoeting. Daar waar de Wet van de woestijn wordt bewaard komt het volk bijeen om te overleggen. Dat zeventig staat er overigens niet zomaar. In de tijd dat de Bijbel werd opgeschreven geloofde men dat er zeventig volken waren die ook zeventig verschillende talen spraken. Zeventig vertegenwoordigers zijn dus het voorbeeld voor de Verenigde Naties die samen de problemen van de wereld zouden kunnen bespreken in het licht van de Wet die zegt dat je je naaste moet liefhebben als jezelf. Dat je moet delen met een ander wat je hebt. Zeker in de woestijn ben je op dat delen aangewezen, en op de natuur natuurlijk. Dat was al gebleken met het Manna dat ze vonden voor hun tent en dat zal ook voor het vlees gelden. Ze waren wel slaven geweest, voor hun voedsel afhankelijk van hun meesters, maar ze moesten kennelijk nog leren op eigen benen te staan. Pas als je je niet meer afhankelijk van anderen opstelt kun je leren in welke overvloed je eigenlijk leeft. In onze tijd is dat vaak de schaduwkant van de verzorgingsstaat. We zijn er zo aan gewend dat er van alles is en wordt geregeld dat we vergeten te genieten van wat er is en blijven mopperen op wat er niet is, nog niet is, of zelfs op wat er niet kan zijn. Wie kent nog de treinstellen derde klasse. Wie ze kent durft niet meer te mopperen op de nieuwste voertuigen van de Nederlandse Spoorwegen. Wie ons wegennet vergelijkt met het wegennet van veertig jaar terug zal verbaasd zijn over de vooruitgang die is geboekt, maar ook verbaasd over het gemopper over files en zo. We hebben zoveel kilometers weg en spoorweg dat het onze neus uitkomt. Het vlees bederft bij ons al in de supermarkten, we hebben zoveel dat we het niet opkunnen. Maar delen met de armsten in de wereld kunnen we nog steeds niet opbrengen. Wat dat betreft lijken we soms niet verder te zijn dan dat volk in de woestijn.