Matteüs 10:24-33
Dat klinkt ons al vrij radicaal in de oren, maar in een samenleving waar slaven op de laagste ladder stonden, soms lager dan de dieren, was dit wel heel revolutionair. Matteüs begint dan ook met de uitspraak van Jezus te citeren dat de slaaf niet meer hoeft te zijn dan de meester, of de leerling meer dan de leraar, maar toch. Je kunt je ook vandaag de dag niet voorstellen dat de buschauffeur niet boven de bestuursvoorzitter van de busmaatschappij gesteld met worden. Maar dat ze gelijk zijn is dus duidelijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jezus waarschuwt voor de oorlog die je ontketent als je dit van de daken gaat schreeuwen. Je kiest wel steeds de goede kant, en hij heeft er weet van als je ten val komt en uiteindelijk zal het allemaal wel goed komen, maar Jezus is gekomen om het zwaard te brengen. Goed en kwaad zullen eindelijk duidelijk worden. Het kind van de uitgeprocedeerde asielzoekster is niet minder dan een van de dochters van Maxima en Alexander, en we worden geroepen om van allebei evenveel te houden. Toch staat er in dit stuk een uitspraak die veel mensen in verwarring heeft gebracht. Die over die mussen, die bijna niets kosten maar dat er niet één dood valt als de Vader het niet wil. Want wat wil dat nu betekenen. We weten allemaal dat er mussen doodvallen. Ze dreigen zelfs uit te sterven als we niet oppassen. En te zeggen dat onze liefde voor de natuur het uitsterven van mussen kan voorkomen is te goedkoop. Het is wel waar maar dat zal er hier niet worden bedoeld. Wil God dan dat mussen doodvallen? En wil God dat onze geliefden ziek worden en doodgaan? In een God die dat toestaat willen we niet geloven. Maar er staat nog iets, dat van die haren op je hoofd, die allemaal geteld zijn. Als je niet kaal bent kun je je daarover verbazen. Niemand met een gezonde haardos heeft de eigen haren geteld maar volgens Jezus van Nazareth God wel. Dat zet dat “willen” in een ander daglicht. Dat willen dat hier staat is dan ook niet een willen met een voorafgaand besluit, maar meer een weet er van hebben. Ook al gebeurt het, je wil het niet, het raakt je en God wil door alles dat aan zijn minste schepsels gebeurd geraakt worden. Als je dus bittere ellende overkomen is kan dat je troosten. Niemand die zich om je bekommerd? God heeft er weet van. Kijk weer om naar mensen die dat nodig hebben en je komt er bovenuit. Je mag van anderen houden als van jezelf en als je merkt hoeveel je van een ander kan houden dan weet je ook hoeveel jezelf waard bent. In de vijftiende eeuw schreef iemand eens op dat het eigenlijk de enige troost is die we hebben, dat God er weet van heeft wat er met je gebeurt. Sinds die tijd is dat aan heel veel mensen geleerd. Maar je leert het pas echt als je weet hebt van de ellende van de anderen, en daar wat aan wil doen.