1 Petrus 3:8-12
Het klinkt zo gemakkelijk om te roepen dat schelden geen zeer doet. Maar je zal maar voor mongool uitgescholden worden als je broertje of zusje het syndroom van Down heeft. Dan kan het door je ziel snijden als mensen zo denegrerend doen over jouw verwanten die weinig kunnen maar wel hun best doen en waar geen greintje kwaad aan valt te ontdekken. Schelden doet eigenlijk altijd pijn. Daarom probeert men er ook in de Tweede Kamer wat aan te doen. Iemand voor gek verklaren of idioot geeft geen pas. Maar wie de politici raadpleegt zal het opvallen dat zij die zich verzetten tegen het verruwende taalgebruik zelf niet schelden. Ze hebben met de briefschrijver door dat terugschelden je op het zelfde niveau zet als degene die gescholden heeft. Je vergeldt dan kwaad met kwaad en dat is het laatste wat je moet doen. We proberen immers het kwaad te mijden, uit te roeien als het even kan, en niet dan het goede te doen. Het allermoeilijkst is het te doen wat hier wordt aangeraden, zegen juist. Dat betekent dat je moet proberen dat slechte van het schelden om te keren tot het goede. Want tot het goede zijn we geroepen en het zal duidelijk zijn dat als het je werkelijk lukt zo’n scheldsituatie om te keren in een zegenend gesprek waar goeds uit kan voortkomen dat je zelf ook gezegend bent. Nu hebben we geleerd om schelden te vermijden. Van echt schelden kunnen we dan ook schrikken, zo schrikken dat we geen weerwoord meer hebben. Omkeren tot iets goeds kan dan helemaal niet. We moeten ons daarom soms vertrouwd maken met schelden. Neem maar eens iemand in gedachten die je uit zou willen schelden en luister op een stil plekje naar jezelf en hoe het zou klinken. Houd pas op als je ervan overtuigd ben dat het wel leuk klinkt en opwindend, maar dat het verkeerd is. Als je dat kunt lukt het je ook een scheldsituatie om te draaien. Meestal zijn we te fatsoenlijk en fatsoen brengt ons te vaak op verkeerde wegen. Je moet niet liegen, zeggen wat verkeerd is kan ook zonder te schelden, zeker als je de gewoonte hebt er de nadruk op te leggen dat jij het bent die het verkeerd vindt en dat het dus ook anders beoordeeld kan worden. De ander aanwijzen als verkeerde is eigenlijk laster en er niets van zeggen is eigenlijk een leugen. Doe daarom het goede en niet dan het goede en streef voortdurend de vrede na. Vrede is dan het einde van het werk en daar kan ook veel strijd aan vooraf moeten gaan. Wees daar niet bang voor. Er is maar één Heer op aarde en dat is de Heer van de Liefde. Zolang je de ander liefhebt als jezelf zul je tegen die ander niets zeggen dat je ook zelf niet zou willen horen. En jezelf uitschelden doe je toch niet in het openbaar.