Romeinen 1:16-25
Maar gelukkig ook voor andere volken en dus ook voor ons. Het gaat terug op de Hebreeuwse Bijbel., die wij het Oude Testament noemen. Daar staat geschreven dat de rechtvaardige zal leven door geloof en wij mogen geloven in die rechtvaardigheid. Recht en onrecht worden hier door Paulus tegenover elkaar gezet. En onrecht kan je kwaad maken en in beweging zetten, op weg naar het uitbannen van het onrecht. Er moet en zal recht gedaan worden aan mensen. De Liefde zoals we die kennen komt van God zegt Paulus hier. Die Liefde kan je overal en altijd tegenkomen, die kun je altijd ervaren, in jezelf en van anderen. En dat de kracht van de Liefde altijd weer overwint kun je meemaken. Denk er maar eens over na en je kan niet anders dan tot de conclusie komen dat inderdaad door de Liefde voor elkaar de mensen werkelijk vrij worden, er een betere wereld ontstaat en leed en ellende achtergelaten kunnen worden. Maar ja, mensen ontkennen dat liever, prestatie, winst en profijt maken volgens velen pas de mens werkelijk vrij en je moet dus alles opofferen om prestaties te leveren, meer en meer, en winst en profijt te maken. In de tijd van Paulus werden goden voorgesteld door beelden en in een stad als Rome wemelde het van de beelden. Al die mensen uit verschillende landen hadden hun eigen beelden meegenomen en de mensen in Rome vonden het prachtig. De mensen van de Weg van Jezus van Nazareth waren er achter gekomen dat die zogenaamde godenbeelden niets om het lijf hadden, ze kwamen geen milimeter van hun plaats en deden niets. Dat was het dus niet. Nu is dit stuk uit de brief van Paulus aan de Romeinen ook wel eens gebruikt, of misbruikt, om mensen wijs te maken dat je niet mag genieten. Daar moeten we voor uitkijken. Het is natuurlijk wel handig voor predikers dat je mensen wijs maakt dat Paulus wil dat de mensen geld, vooral veel geld, bij hen inleveren maar daar gaat het hier helemaal niet om. We mogen best genieten, zeker van ons eigen lichaam dat immers geschapen is naar het beeld van God, maar we mogen het niet verlagen tot voorwerp van genot, zoals we andere mensen niet behoren te verlagen tot voorwerp van genot. Ook ons lichaam is geen God, en ook het lichaam van anderen is geen God. Maar met alles wat we hebben mogen we delen. Zeker met de minsten onder ons. De gemeente in Rome had geen tempels waar beelden en lichamen werden aanbeden in de hoop op geluk, gezondheid en voorspoed. De gemeente in Rome kwam bij elkaar in huizen van gemeenteleden. Daar at men met elkaar, vertelde de verhalen over Jezus van Nazareth en hielp men elkaar. Daar viel het onderscheid tussen Jood en Heiden, Man en Vrouw, Oud en Jong, Arm en Rijk ,volledig weg. Met dat soort delen kunnen we ook vandaag nog een begin maken.