Romeinen 1:1-7
Vandaag beginnen we te lezen in de beroemde Romeinenbrief. Een bijbelboek dat in de Protestantse Kerken een grote rol speelt. Voor veel Protestantse geleerden namelijk, dat begon al bij de Reformator Maarten Luther, wordt in deze brief een Christelijke leer uiteengezet die fundamenteel afwijkt van hetgeen in de Roomse zogenaamde kerk wordt geleerd. Men neemt aan dat de brief omtrent het jaar 56 vanuit het Griekse Korinthe aan de gemeente in Rome is gestuurd. De gemeente in Rome was niet door Paulus gesticht maar Paulus wilde graag naar Rome, overigens als tussenstop voor een reis naar Spanje. Om de brief goed te kunnen begrijpen moeten we ook iets weten van de geschiedenis van de tijd waarin de brief is ontstaan. In 54 was Keizer Claudius opgevolgd door Keizer Nero. In 50 had Keizer Claudius een heleboel Joden verbannen uit Rome maar die mochten nu weer terugkomen. Inmiddels was daar ook een bloeiende Christelijke gemeente gesticht juist door Joden uit Palestina. Maar die Joden vormden één gemeente met de Heidenen die zich op de Weg van Jezus van Nazareth hadden begeven. Dat gaf een groot conflict tussen Joden en Christenen en dat conflict gaf Paulus nog eens aanleiding om het eigen standpunt van de mensen van de Weg, de volgelingen van Jezus van Nazareth, uiteen te zetten. De brief begint met een formele groet zodat de brief ook in andere gemeenten kon worden gelezen. Centraal staat de verkondiging van gehoorzaamheid en geloof aan alle volken. Dat staat centraal bij Paulus, niet alleen in zijn brieven maar in heel zijn werk. Hij was een rondreizend evangelist die wilde dat alle volken zich naar Jeruzalem zouden keren. De weg van Jezus van Nazareth zou door zijn dood heen verder gaan. Als alle volken zich naar Jeruzalem zouden keren dan zou pas vrede aanbreken. Ondanks alle ellende die mensen elkaar konden aandoen was dat toch mogelijk die vrede. Dat noemde Paulus genade. Als je ziet, ook vandaag de dag, wat mensen elkaar bedoeld en onbedoeld kunnen aandoen dan zou je bijna niets meer met mensen van doen willen hebben. Dat was in de dagen van Keizer Nero niet anders dan in onze dagen. Toch heeft Paulus, en hadden de mensen van de Weg, er alle vertrouwen in, ze geloofden het stellig, dat het anders kon. Daarvoor moest je je niet naar Rome wenden maar naar Jeruzalem, naar Jezus van Nazareth. Niet de dood van een dood Keizerrijk, waar de beelden van godkeizer Claudius werden vervangen door de beelden van godkeizer Nero, maar het leven van Jezus van Nazareth dat het leven zou betekenen voor alle mensen. Een waarom we dit nu nog lezen? Omdat ook vandaag die Weg, van liefde voor elkaar, liefde voor je naaste als voor jezelf, het leven kan betekenen voor miljoenen mensen die dreigen om te komen door honger, geweld en ellende.