Niet langer slaven van de zonde zijn.

Romeinen 6:3-11

Al weer twee jaar. Zo lang volgden we dagelijks het leesrooster en kijken we of het woord uit de Bijbel een lamp voor onze voet kan zijn. De stukjes uit het verleden slaan we op in het archief. We zijn begonnen op Stille Zaterdag, maar pas met Hemelvaart gingen we ook de Bijbelgedeelten er boven zetten. Vandaag, op deze Stille Zaterdag, een stukje uit de brief van Paulus aan de Romeinen. Een beroemde brief. Mooi ook, want volgens Paulus was dat sterven van Jezus van Nazareth niet vergeefs. Ons oude ik, van hebben en houwen, moet immers ook sterven en plaatsmaken voor een ik in de geest van Jezus van Nazareth, een ik van breken en delen. In de loop van de geschiedenis is het begrip zonde misschien wel verworden tot het meest irritantste begrip uit de Christenheid. Soms lijkt het of predikers je willen overladen met zonde. Het kan hen niet zondig genoeg zijn. Terwijl er toch zo te zien allemaal heel fatsoenlijke mensen onder hun gehoor zitten. Nu ja, sommige onderzoekers zeggen dat in Kerken waar het woord zonde het meest valt ook de meeste misbruik van kinderen voorkomt. Hoe het ook zij, over het algemeen hebben we geen anderen nodig om ons te vertellen wat we verkeerd hebben gedaan. Veel moeilijker is het om de weg naar het goede te vinden. Paulus heeft daarom ook ergens geschreven dat we ons niet met kwade maar juist met het goede moeten bezighouden. Daarom zul je in veel kerken vanavond de hernieuwing van de doopbelofte tegenkomen. Dat verhaal van Jezus van Nazareth begon immers met de doop door Johannes in de Jordaan om een oude manier van leven af te spoelen en een nieuwe manier van leven te beginnen. Bij die beweging mogen we ons aansluiten. En elke dag opnieuw, ja elke ogenblik weer mogen we daarmee opnieuw beginnen. Want we hebben gehoord en geleerd dat de Liefde van Jezus ook de Liefde van ons voor onze naaste mag zijn en dat we die Liefde door de dood heen mogen volhouden. We mogen hongerigen en dorsten naar gerechtigheid en niemand houdt ons af van het voortdurend roepen tot de machtigen en rijken dat er geleden wordt en gehongerd en dat het tijd wordt voor een nieuw koninkrijk op deze wereld waar gedeeld wordt en gezorgd en waar alle tranen worden uitgewist. Wij mogen alvast beginnen met dat nieuwe koninkrijk en opstaan tegen alles wat dat nog tegenhoudt. En omdat dat roepen nog steeds nodig is, gaan we ook in een derde jaar nog even door met deze stukjes.
?

Plaats een reactie