8 april
Johannes 1:1-18
Temidden van alle Paasverhalen die er vandaag klinken lezen wij de eerste woorden van het Evangelie van Johannes. Dat wordt meestal met Kerst gelezen maar veel mensen denken toch al dat Pasen gaat over de geboorte of de wedergeboorte van Jezus van Nazareth. Daar gaat Pasen dus niet over. Met Pasen vieren we dat het verhaal van Jezus van Nazareth ook door de dood heen bleef bestaan. We roepen elkaar toe dat de Heer waarlijk is Opgestaan en we weten daardoor dat de Heren van deze wereld het niet gewonnen hebben. Ook al stuurt Wouter Bos op de dag voor Pasen een brief naar de Tweede Kamer waarin hij schrijft geen graaibelasting is te voeren voor de hoogste inkomens, we weten dat het Delen ze zal worden afgedwongen. Hun macht, hun vermogen ons te doden, is niet langer een kracht die ons zal weerhouden dat nieuwe Koninkrijk van Jezus gestalte te geven en uit te dragen over heel de bewoonde wereld. Natuurlijk we moeten bescheiden blijven, het licht scheen al in de dagen van Johannes in de duisternis en sindsdien wordt het maar mondjesmaat opgemerkt. Maar net als de Johannes waarover verteld wordt kunnen ook wij getuigen van het Licht. De Zoon van God is opgestaan, maar het Evangelie van vandaag noemt ook ons, de gelovigen in Jezus van Nazareth, de kinderen van God. Zonen en dochters van God die het verhaal verder mogen dragen en mogen werken aan het Koninkrijk van de Liefde. Zeg nu niet dat al die moeilijke woorden je te veel zijn, dat al die discussies over goed en kwaad, over wat mag en niet mag je te ingewikkeld zijn. Het Woord van God is vlees geworden. Dat betekent dat het verhaal niet meer tussen je lippen vandaan hoeft te komen, of tussen je oren hoeft te zitten maar het mag uit je handen komen. Het betekent dat je je handen mag uitsteken naar je naaste, naar de arme, naar de naakte die gekleed moet worden, naar de hongerige die gevoed moet worden, naar de gevangene die bezocht moet worden, naar de zieke die verzorgd moet worden, naar het kind dat getroost moet worden. Het Woord van God, van de Levende mogen we vandaag zeggen, is geen verkiezingsbelofte van een Bos of Balkenende, maar is levende werkelijkheid door al die mensen die vandaag en morgen hun handen uitsteken en zich niet neerleggen bij de Boswet die de rijken rijker maakt en de armen armer. Goedheid en Waarheid zijn met Jezus gekomen en ze zijn nooit meer van de aardbodem verdwenen. Wie wil horen die hore en wie wil zien die ziet op het stralende licht van deze Paasdag.