Heel het volk is goddeloos

Jesaja 9:17-10:4

Waar bestaat die goddeloosheid uit? We vinden dat klaar en helder verwoord in het tiende hoofdstuk: “Wee degenen die onrechtvaardige wetten uitvaardigen, die de onderdrukking wettelijk bekrachtigen.  Zij verdraaien het recht van de zwakken en ontnemen de armen van mijn volk hun deel.” Daarom helpt de God van Israël zelfs de weduwen en de wezen niet, daarom worden jongeren niet ontzien. Als je zulke wetten maakt dan roep je onheil over jezelf af. Dan staat de ene bevolkingsgroep, in de dagen Jesaja een stam, op tegen de andere. Want het gevolg van die onrechtvaardige wetten is dat weduwen aan de wetgevers ten prooi vallen en dat die wetgevers de wezen beroven. Jesaja schildert het volk zoals hij dat voor zich ziet. Hij was begonnen met zijn missie in de Tempel, daar werkte hij en daar kwam God hem vertellen welke boodschap hij onder het volk moest verspreiden. Jesaja spreekt tegen de heersende machthebbers. De weduwen en de wezen komen er ook in onze dagen niet aan te pas als het gaat om wetten te maken die over hen gaan, die hen zouden kunnen beschermen tegen uitbuiting en willekeur. Daar moet in onze dagen heel het volk aan te pas komen door op de juiste partijen te stemmen en in elk geval een stem uit te gaan brengen, maar in de dagen van Jesaja ging het om de machthebbers. Die waren voor iemand die dienst deed in de Tempel dichtbij. De machthebbers staan immers vooraan als het gaat om vrome praatjes, als ze kunnen laten zien hoe keurig en netjes ze wel niet zijn, hoe goed ze hun zaakjes voor elkaar hebben. Maar dat die zaakjes goed voor elkaar waren was maar schijn. De ene stam staat op tegen de andere en samen staan ze op tegen Juda, de stam waar de Tempel is gevestigd en die als eerste de wet van Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf in ere zou moeten houden. De weduwen en wezen staan hier natuurlijk, zoals zo vaak in de Bijbel, voor alle armen, voor alle mensen die van anderen afhankelijk zijn, de zwaksten in de samenleving, de minsten. Voor ons is de beschrijving van Jesaja een waarschuwing. Ook wij zien bevolkingsgroepen tegen elkaar opgezweept worden onder het motto dat de ene beter is dan de andere. Het eerste slachtoffer van de hetze tegen hoofddoekjes is een tramconducteur uit Amsterdam die zijn Christelijk kruisje niet meer aan een ketting om zijn nek mag hangen tijdens zijn werk. Als Christenen en de Christelijke kerken niet massaal in verzet komen tegen de hetze tegen hoofddoekjes dan zullen binnen de korste keren nog meer Christenen het slachtoffer worden die een kruisje dragen, of een hugenotenkruis of een visje, of een duifje. Laten zien dat je gelooft in een God of in een andere samenleving wordt dan een schanddaad. De waarschuwing van Jesaja geld ook voor ons als wereldburgers. Als wij onrechtvaardige wetten blijven handhaven die producenten in arme landen verhinderen op een eerlijke wijze met producenten van hier te concureren dan komen die burgers van arme landen vanzelf het oneerlijke verschil hier ophalen. Het volk van Jesaja werd gedeporteerd naar Babel. Laten wij dus opstaan tegen de onrechtvaardigheid om te voorkomen dat wij uiteindelijk ook het slachtoffer worden.

Plaats een reactie